Artikel 5.
De voorganger
In een kerkdienst van een tot de Protestantse Kerk behorende
gemeente zijn tevens bevoegd voor te gaan:
- zij die als proponent de bevoegdheid hebben te staan naar het
ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland;
- zij die in het kader van de opleiding tot predikant de
bevoegdheid hebben verkregen een kerkdienst te leiden; en
- zij aan wie volgens de bepalingen van de generale regeling voor
het verlenen van consent tot het leiden van kerkdiensten, een
preekconsent is verleend in de Protestantse Kerk in Nederland en
wel in de kerkdiensten van die gemeenten waarop het preekconsent
betrekking heeft.
De in dit lid bedoelde bevoegdheid omvat niet de bediening van
doop en avondmaal, het afnemen van de belijdenis van het geloof,
de bevestiging van ambtsdragers en het leiden van trouwdiensten
en het uitspreken van de zegen.