De Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland zijn van karakter gereformeerde kerken, wat wil zeggen dat ze staan in de traditie van de kerken die ontstaan zijn vanuit de Reformatie in de 16e eeuw. Ook het kerkrecht zoals dat binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken geldt draagt daarvan het stempel. Vooral de invloed van de reformatoren Bucer en Calvijn is in het gereformeerde kerkrecht terug te vinden. Voor de Nederlandse kerken die ontstonden uit de Reformatie kreeg de reformatorische kerkregering vorm tijdens het convent van Wezel (1568), de synode van Emden (1571), de synoden van Dordrecht (1574, 1578) en Middelburg (1581), en vond tenslotte haar bekendste neerslag in de Dordtse Kerkorde uit 1619.
Deze kerkorde bleef in de Nederlandse Gereformeerde Kerken gelden totdat op last van koning Willem I in 1816 het Algemeen Reglement voor het bestuur van de Nederlandse Hervormde Kerk werd ingevoerd, waarmee de Dordtse Kerkorde had afgedaan. Dit Algemeen Reglement verliet echter voor een groot deel het spoor van het gereformeerde kerkrecht. De kerken die ontstonden vanuit de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 keerden daarom terug tot de oude Dordtse Kerkorde, hoewel aangepast aan de tijdsomstandigheden (vooral op het punt van de verhouding van kerk en staat).
De Dordtse Kerkorde bleef het uitgangspunt toen enkele Christelijke Gereformeerde Kerken in 1892 niet meegingen met de Vereniging van de kerken uit de Afscheiding en de Doleantie. Men voorzag zich van een uitgave van de kerkorde van Dordrecht die tal van bepalingen uit de oude afgescheiden kerk bevatte, zoals deze door Hel. de Cock waren verzameld. Hierna zijn er edities geweest in 1894, 1923 en 1937, waarin vooral prof. P.J.M. de Bruin de hand had. In 1947 kwam een geheel herziene uitgave tot stand waartoe de generale synode van 1944 had besloten. Ook in het voorwoord van deze uitgave wordt de naam van prof. de Bruin met ere genoemd. Nadien zijn er door verschillende synoden veranderingen en aanvullingen aangebracht, die resulteerden in herziene uitgaven, de laatste in 2011. Deze veranderingen hebben echter als geheel beschouwd geen afbreuk gedaan aan het karakter van de kerkelijke orde zoals deze sinds de synode van Dordrecht grotendeels vastgelegd is.
Tijdens de laatste generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken in 2001 werd besloten tot een grondige revisie, aanvulling en actualisering van de tekst van de kerkorde, maar ook deze revisie heeft geen wezenlijke inhoudelijke veranderingen in de kerkelijke orde aangebracht. De wijzigingen zijn ofwel stilistisch van aard, ofwel een terugkeren naar de ‘wortels’, ofwel een aansluiten bij een bestaande praktijk, maar in alle gevallen is ernaar gestreefd om aan de intentie van de oorspronkelijke artikelen van de Dordtse Kerkorde recht te doen. Door het deputaatschap dat de revisie voorbereidde werd tevens een notitie opgesteld over de ‘Oorsprong en betekenis van de kerkorde’, die als inleidend hoofdstuk voorafgaand aan de artikelen in de kerkorde zal worden opgenomen. Zo wordt men bij het ter hand nemen van de kerkorde eerst bepaald bij de Bijbelse principia en een historische onderbouwing van de gereformeerde kerkinrichting.
Over de betekenis van het kerkrecht en het functioneren van de kerkorde binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken zegt deze notitie onder andere dat de kerkorde tot doel heeft de kerken in staat te stellen haar taak en roeping zo goed mogelijk te vervullen en zich in alle opzichten te gedragen naar Gods Woord. Zij moet ruimte scheppen voor de regering van Christus over zijn gemeente en alles wegnemen wat daarvoor een beletsel zou kunnen vormen. Echte heerschappij van Christus kan slechts daar gevonden worden waar zijn Woord de alleenheerschappij geniet. De functie van de kerkorde is daarom niets anders dan om deze alleenheerschappij van het Woord van God veilig te stellen. In dat alles wil de kerkorde dienstbaar zijn aan de voortgang en de verbreiding van het Evangelie van Gods genade. Bij de orde van de kerk gaat het ten diepste immers om de vrede die haar gebracht wordt door de Christus van de Schriften.
Een tweede belangrijke notie is dat een kerkorde ondergeschikt is aan de Schrift. Een kerkorde komt op uit de Schrift en moet ook in de verdere ontwikkeling genormeerd worden door de Schrift. Hoewel de Bijbel geen handboek is waarin precies staat hoe alles in de kerk geregeld moet worden, zijn de basisprincipes voor de kerkelijke orde wel degelijk daarin terug te vinden. Wat daarbij fundamenteel is, is evenzeer verwoord in de belijdenis, zodat we kunnen zeggen dat de kerkorde in de Schrift haar grond heeft en met de belijdenis in overeenstemming moet zijn.
Ten derde komt aan de kerkorde als geheel gezag toe. In de kerkorde staan bepalingen die zo rechtstreeks op Bijbelse principes teruggaan, dat ze voor alle tijden gelden. Maar daarnaast zijn er veel dingen die elke kerk zelf moet regelen naar de vragen van een bepaalde tijd. Een kerkorde is dan ook geen onveranderlijke regel. Dezelfde kerken die haar hebben vastgesteld, kunnen haar ook wijzigen (art. 87 K.O.). De kerkorde is een menselijke en geen goddelijke wet. Toch zijn de regelingen die afgesproken zijn, zolang zij met onderlinge afspraak niet veranderd zijn, bindend. Dit vraagt de nodige fijngevoeligheid bij het omgaan met een kerkorde. Wat Calvijn zei over de veranderlijkheid van een kerkorde kan nog altijd als leidraad dienen. De kerkorde is een normatieve regel waarnaar men moet handelen; desalniettemin heeft zij niet het laatste woord. Zij is voortdurend zelf voorwerp van toetsing aan de Schrift. Zij zal ook steeds bevraagd mogen worden op haar legitimiteit en bruikbaarheid in het licht van wat de kerk nodig heeft om ten volle kerk van Christus te kunnen zijn, in de eigen tijd en omstandigheden.
Op het gebied van kerkrechtelijke publicaties uit de kring van de Christelijke Gereformeerde Kerken is voor wat betreft de wat recentere geschiedenis vooral de naam van prof. dr. W. van ’t Spijker te noemen, van 1972 tot 1997 hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn. Naast vele kerkrechtelijke publicaties in Theologia Reformata, De Wekker en Ambtelijk Contact, vormde hij o.a. samen met L.C. van Drimmelen de redactie van het handboek Inleiding tot de studie van het kerkrecht. Sinds 23 januari 1997 wordt het vak kerkrecht aan de Theologische Universiteit gedoceerd door prof. dr. H.J. Selderhuis.