[Cap. IV.] De Senioribus.

= De ouderlingen

Sciant autem Seniores munus suum etiam ad aegros inuisendos consolandosque pertinere. Quanquam et Diaconis pro sua vocatione ea cura incumbit, vt aegros non modò rebus ad victum necessariis refocillent, sed etiam reficiant consolatione. Quare necessum erit a Senioribus aegrorum ac praesertim inopum nomina Diaconis consignari, quò possint illi suo officio rectius fungi.

= De ouderlingen behoren te weten dat het ook tot hun taak behoort de zieken te bezoeken en te troosten. Het is zo dat deze zorg ook aan de diakenen naar hun roeping is opgelegd, namelijk dat zij de zieken niet alleen verkwikken met wat nodig is tot levensonderhoud, maar hen ook opbeuren door vertroosting. Het zal daarom nodig zijn dat door de ouderlingen de namen van de zieken en vooral van hen die behoeftig zijn aan de diakenen schriftelijk worden meegedeeld, opdat die hun ambt beter kunnen vervullen.