Hoofdstuk 3

Het werk van de kerk

I. Kerkdiensten

a. Algemene bepalingen

1. Op de dag des Heren zal de gemeente tweemaal in kerkdiensten samenkomen en voorts ten minste eenmaal op het Kerstfeest, de Goede Vrijdag en de Hemelvaartsdag.
2. De kerkeraad zal zoveel mogelijk zorg dragen, dat kerkdiensten worden gehouden op de Oudejaars- en de Nieuwjaarsdag en op de bid- en dankdagen voor gewas en arbeid.
3. Het wordt in de vrijheid van de kerken gelaten kerkdiensten te houden op de tweede feestdagen.