|153|

 

Bijlagen.

 

I.

 

Verklaring der redenen van de advysen der meeste stemmen in de vergadering, gehouden in ’s Gravenhage in Mey 1607 over zekere poincten bij de HH. Staten-Generaal overgegeven, om een voorbereiding te maken tot de aanstaande Synodus-Nationaal, ouderteekent in Amsteldam 17 Oct. 1607. 

Synodaal Archief, Deel VI, Volumen 1

 

Hooch vermogende, Edele Hoochwijse, seer Voersienige Heeren

 

Alsoo wy opt beschryven van Uwe Mog. Ed. in Maio lestleden in den Hage vergadert waren, om Uwe Mog. Ed. te dienen van advys over sekere poincten ons by Uwe Mog. Ed. tot voorbereydinge des Synodi nationalis overgelevert, hebben wy ons dat mael opt hoochste bevlijtigt om Uwe Mog. Ed. een eenparich advijs over alle de voorgeschreven poincten toe te stellen (als met welcke Uwe Mog. Ed. ende de gemeente Godts ontwyfelyck alderbest gedient souden syn geweest), hebbende tot dien eynde in verscheyde manieren versocht, eenige onser medebroederen, die in etlyke poincten van ander gevoelen waren te gemoete te gaen, so vele ons conscientie halven mogelyc was, dan de eenigheyt derselve advysen niet konnende getroffen worden, ende oversulcs synde deselven, so verscheijden alse waren Uwe Mo. Ed. overgegeven, hebben wy ten wedersyden daerby gepresenteert gehadt, onse advizen, bizonder daer in wi verschillende syn, met redenen te bevestigen, indient Uwe Mo. Ed. so believen soude.

Nadien het dan Uwe Mo. Ed. belieft heeft ons deselve onse redenen af te vorderen, so en hebben wy niet willen nalaten Uwer Mo. Ed. bevel hierinne na te comen. Uwe Mo. Ed. ootmoedelyc biddende, dese onse verklaringe goedichlyc te willen aennemen ende verstaen.

 

De poincten daerinne de vier broeders van ons verschillen konnen aldus vervatet worden. 

 

Het eerste, dat die gene die tot de Nationale Synodi beschreven sullen worden, omme over alle swaricheden de leere aengaende, te vrymoediger hare

|154|

meyninge te verklaren, gedurende dit ondersoek ende ordeel over de leere, ontslagen sullen wesen van de verbintenisse aen den catechismum, ende de confessie der Nederlantsche kerken.

Het tweede, dat bi de Synode nationael verstaen werden niet alleen de gedeputeerde, maer oock te deputeeren predicanten tot de welke reces sal mogen genomen worden, indien eenige saken in Synodo nationali voorvallen, daer inne de gedeputeerde haer soude mogen beswaert vinden, ende dat alle tgene also besloten wort, voor een eyndejycke ende definitione sententie sal gehouden worden. 

Het derde, dat in de voorschreven Synode de confessie der Nederlantsche kercken moet ende behoort gerevideert te worden ende dat hem niemant en behoort te beswaren over de clausule van revisie des catechismi ende der belidinge, dewyl revisie alsoo wel confirmatie als correctie veroorsaeckt.

Verklaringe ende redenen waeromme wy het eerste point van dit advys niet hebben konnen toestemmen.

Om dit grondelyk in te sien, staet te bemercken ’t geene hiernae volgt.

Altyt hebben de orthodoxi ende recht gevoelende leeraers der kerken bekent (gelyck wy ook doen) dat het geschreven woort Godts sy de eenige regel onses geloofs, daer aen alle leeringe beproeft ende daerna aangenomen ofte simpelyc verbonden sijn.

Nochtans diewyl dit woort van den ketteren ooc wert voorgewendt ende misbruyckt tot een decksel harer dwalingen, so syn door de recht gevoelende leeraers der kercke na rype deliberatie ende gemeene toestemminge der gantscher kercken eenige symbola oft belydenissen des geloofs tot allen tyden gestelt, als daer syn, het Symbolum der Apostelen Symbolum Nicienum ende andere daer na.

Dese hebben haren gront ende vasticbeyt wt Godes woort, maer en syn niet van gelycke autoriteyt met den woorde Godts als dwelc syne autoriteyt van hem selven heeft, maer die andere niet van haer selven, maer van den woorde Godts.

So is ooc de nutticheyt van dien, dat se gedient hebben, om de ketters ende haere dwalingen te ontdecken, die anders onder den name van Godts woort gedreven worden.

Item om de kerken ende leeraers in eendrachticheyt onder malkanderen te houden, ende scheuringe te vermyden alsooc om de suyverheyt der leere tot den naekomelinge voort te planten, daeromnie sy oock in sulcken sin normae ofte regulae van den ouden genoemt werden, ende ooc noch genoemt mogen worden als uit Godes Woort genomen ende opt tselve gegrondet. Ende en is noijt een wettige Synodus gehouden sonder secundario aea eenige confessie ofte symbolum gebonden te syn.

Dit hebben oock nagevolgt evangelische kerken, die van het pausdom afgescheyden syn by onze tyden, in Duytschlant, Switzerlant, Francryc, Engelant, Schotlant etc.

Ende alsoo Got Almachtich ooc in de Nederlanden het licht des evangelij heeft laten opgaen, so is ook met een gemeen consent die belydenisse des geloofs der Nederlantsche kercken gestelt, ende tot noch toe sonder tegenspreken van allen denselven kercken gehouden geweest.

Daerwt dese nutticheden syn gevolgt.

I. Dat daermede de kercke is gerechtveerdigt geworden van vele calumniën, daermede sy by de overheyt is beschuldigt geworden.

II. Is oock onderscheyden van wederdooperen ende andere secten die met de reformatie mede opgeresen syn, ende syn de rechtgeloovige daerdoor in de gesonde leere bevestigt, ende voor de verleijdinge der valsche leere bewaert.

|155|

III. Hierdoor is ook eendrachticheyt onder de leeraren ende kercken gehouden, als aen de welcke sy alle verbonden syn, om scheruinge te vermeyden, daeromme het oock hoocbnoodich is, dat deselve noch onderhouden worden.

Daerentegen wanneer de praedicanten alle tsamen ende formelyk ofte by hare eyghene resolutie ende openbare vrystellinge van deese geheele belydenisse tseffens ende generalyc ontslagen worden (alwaert maer voor eenen tijd) soo moeten daer wt volgen dese swaricheden.

I. Dat dese belydinge ende catechismns en de leere daer inne begrepen, die nn veerticb jaren lanck openbaerlyek in dese Nederlande is gepredickt, daerop so vele vrome martelaren haer bloet bebben gestortet, daeromme veele andere huys ende hof verlaten hebben, ende syn komen wonen in deze Vereenigde Nederlanden, ende tot hare groote schade de lasten van oorloge hebben helpen dragen, in twijfel sal getrocken worden.

II. Hiermede sal oock den bant van de eenicbeyt der leere onder de kerckendienaeren gebroken, immers in groot perikel van verbreekinge gestelt worden.

III. Sal ooc biermede in twijfel getrocken, gequetst ende eyndelyc gesreurt worden de eenicbeyt, die tusscben de Nederlantscbe gereformeerde kercken ende de wtheemscbe is. immers sal denselven groote billicke offensie gegeven werden ende namentlyck den Paltzgravischen dat men (sonder haer daervan te waerscbonwen) de leere in haren catecbismo begrepen, die tot nog toe openbaarlyck in alle de Vereenigde Nederlanden is gepredickt geweest, nu soude gaen trecken in twifel.

Tot twelck geen reden en is, nademael geen van beyde lichtveerdelyck en is aengenomen, diewyl niet allen de belydinge deser kercken rypelyck bij allen geexamineert ende aengenomen is geweest, maar in sonderheyt de Heydelbergsche catechismus, als hij eerst is geconcipieert onder paltzgraef Frederico IIIo hoochlofl: memorie, eer hij nocb in druck gegeven werde bij allen anderen wtheemschen gereformeerden kercken een goeden tyt gedurende is gehouden, ondersocht ende geapprobeert geweest, gelyck by oock daerna van den selven paltzgraef in vollen rycxdacb tot Augsburcb is geexhibeert met praesentatie van de leere daerin vervatet, wt den bibel (die daerneven geleyt werde als den waren toetssteen der religie) te bevestigen, als oock blyct wt bet extrackt van een schriftelyck antwoort syner Ceurvorstlycke Gene aen kaiserlicke Mat:, welck extrackt wy tot dien eynde hier aen gehechtet hebben, gecoteert met littera A, gelyck oock deselve catecbismus tot noch toe so wel in dese landen als in den Paltz, maer oock van gemeene kercken hier te lande is verdedigt ende verantwoort ende noch sedert die tyt by veele heeren ende graven in hare lande ingevoert.

IV. Sullen oock de kercken deser landen hiermede verdacht gemaect worden by alle andere gereformeerde kercken in andere landen, by dewelcke de Heydelbergscbe catechismus ende de belydinge der Nederlantsche kercken tot noch toe is voor goet ende den woorde Godts gelyckformich bekent.

V. Ende soo nochtans evenwel dit onaangesien, de voorsz. leere der belydinge ende des cathechismi in maniere voorsz. in twyfel gestelt wort, sal boven de voorgaande swaricbheden oock den wederspreeckeren de mont seer geopent worden, om de kercken van ongestadichheyt ende ongewisheijt in der leere te lasteren.

VI. Ooc sal den curieusen geesten daermede oorsake gegeven worden allerley onnoodige quaestiën ende voormaels verworpene ketteryen tegen de leere voort te brengen, wanneer sy hooren, dat de selve leere alsoo in twyfel getrocken wort, gelyck de ervarentheyt geleert beeft, dat in Polen ende andere landen de Samosateni ende andere secten onder sulcken pretext nieuwichheyt in

|156|

der leere hebben ingevoert ende met seer schadelicke ketterijen de kercke Godts verstoort.

VII. Daarmede sullen de kercken allesins ongerust ende twijfelachtich gemaeckt worden, vele vrome geërgert ende alsoo beroerten in particulire kercken ende daerna alle ’t lant deur veroorsaect worden, gelyc men alreede verstaet, dat door dit voorstel van op sulcken voet eene synode nationael te houden, allesins by vele vrome groote ongerusticheyt ontstaet, dewelc altyts ende insonderheyt in dese tyt tot ruste des lants wel dient vermydt.

VIII. Hierwt moet oock groote confusie volgen in de ordinarie kerckenregeringe, want op gelycker maniere souden oock elcke reyse niet alleen alle synodale ende classicale vergaderingen, maer oook alle kerckenraden daetlyck ontslagen moeten worden van de beiydinge ende catechismo, soo dickwyls sy met eenich twyffelachtich oft afwyckende litmaet te doen souden hebben, oft oock met andere wederpartiën, dwelck alsoo het doorgaens of immers dicwyls voorvalt soude schier sodanige ontslaginge van den voorsz. bant der eenicheyt gestadelyck moeten dueren.

Dwelc lichtelyc verstaen is, hoe ongerymt ende schaedelyc het wesen soude.

Diewyl nochtans etlycke redenen voorgewent worden, die tot het contrarie advys eenigen schyn geven, so hebben wy tot beter openinge der saecken deselve goetgevonden kortelyc te beantwoorden.

 

De eerste tegenreden.

 

De eerste is, dat de confessie ende catechisme syn by menschen in onsen tyt te samen gestelt ende mogen daeromme niet voor onwedersprekelyc ofte ongetwyfelt geachtet: maer behooren aen den toetssteen des Goddelycken woorts beproeft te worden, met het welcke sy anders in gelycke weerden gestelt souden worden, welcke proef, opdat in vryicheyt sonder voorgaande vooroordeel geschiede behooren degene, die hierover oordeelen sullen ontslagen te worden van hare onderteeckeninge, daermede sy haer aen de leere des catechismi ende confessie verbonden hebben. 

 

Antwoort.

 

Het behoorlyck ende ongetwyfelt onderscheit tusschen het woort Godts (als den eenigen regel des geloofs) ende andere Schriften daerwt verscheydelyck gestelt, is by ons hier voor verklaert, ende dat en neemt niet wech de onderlinge verbintenisse der predicanten aen sekere belydinge eendrachtelyck gestelt, aengenomen ende onderteeckent op geen ander fondament ofte meeninge, dan dat sy den woorde Godes gelyckvormich is, ende dewyle sy voor sulx gekent ende gehouden wort ende anders niet; daeromme oock deselve verbintenisse op sulck fondament so lange haer recht behoort te behouden, tot dat by imant claerlyc bewesen sy, datse in eenige poincten met den woorde Godts niet overeen en komt, dvvelc wel bewesen synde, behoeft geene ontslaginge van verbintenissen versocht ofte gegeven te worden, in sulcke poincten, als niet hebbende het fondament harer verbintenisse.

Dat nu voorgewendt wordt dat gedurende sulcke verbintenisse het oordeel over de poincten der leere, daerover eenige quaestie valt niet en can vry syn, ende dat dese verbintenisse een vooroordeel mede brengt ende dat degene, die aen een sekere leere gebonden is, niet en kan onpartydich van verschillen in der leere oordeelen.

Dat en gaet met vast, want so dese regel soude gelden, so en soude een Christen die aen de Christelycke religie door synen doop verbonden is niet

|157|

mogen oordeelen over de verschillen tusschen de Christelycke religie ende on-Christelyke opiniën, daermede de schrifture verworpen ende de voornaamste fondamenten der Christelycke religie verloochent worden, ten ware hij eerst van deselve syne verbintenisse aen de Christelycke religie ontslagen ware, ende soude daerwt volgen, dat de gene die recht wil oordeelen van de verschillen in de religie, soude hem moeten neutrael houden in de religie, dat is geen religie toestaen, ende alsoo zonder geloove syn. Ooc wordt die verbintenisse te verre getrocken, wanneer men daerwt soude willen beshiyten, dat men niet vrylyck en soude mogen oordeelen over de verschillen in de religie, ende of de belijdinge die men eenmael heeft onderteekent, den woorde Godes gelyckformich sy ofte niet, want de onderteeckeninge der confessie ende des catechismi sulcke verbintenisse niet mede en brengt dat men eenmaal sulcke belydinge onderteekent hebbende namaels niet onpartidich en soude mogen oordeelen (wanneer daer quaestie valt over deselve belydinge) of sy met Godes woort overeenkomt ofte niet, want dewyl Godes woort d’ eenige regelmate des geloofs is, waeraen men onverbrekelyck ende ten hoochsten verbonden is, soo en is daer geene verbintenisse aen eenige belijdinge so vast, dat m,en daer door verhindert soude worden vrylyc in goeder conscientie te mogen oordeelen, of deselve belydinge, die men eenmael heeft onderteekent, met den woorde Godes overeen kome ofte niet, ende ’tgene bevonden werde niet overeen te komen met Godes woort, te verwerpen.

Want dat men aen een sake daerover men te oordeelen heeft, of sy recht sy oft niet, wel kan verbonden blyven ter tyt toe men bevindt deselven sake onrecht te syn, dat kan oock in politiquen saken wel bewesen worden, want het kan geschieden dat een polityc persoon die synen eet gedaen heeft, de wetten ende ordonantien van ’t gemeene lant oft oock van eene particuliere stat voor te staen, namaels wanneer daer questie valt over deselve wetten int debateren over deselve questien in goeder conscientie de sake overleggende en oordeelende na den regel der gerechticheyt bevinde dat deselve wetten, die hy beëedigt heeft, stryden tegen de gerechticheyt. Sal dan in sulcken gevalle een goed politicus niet konnen oordeelen over sulcke quaestie in goeder conscientie, tensy dat hy te vooren van synen eet ontslagen sy? oft sal hij eerst gaen versoecken van synen eet ontslagen te syn, om over deze quaestie te mogen oordeelen, soude hem dat oock wel afgenomen werden, of soudet geraden syn, om sulcke oorsaecken, dan sal men hem van synen eet ontslaen?

Neen, voorwaer, want men soude hem billick mogen antwoorden, dat eerst moste blycken, dat synen eet daermede hij aent landt ofte stat verbonden was tegen de gerechticheyt street, ende dat hy tyds genoch soude versoecken van sulcken eet ontslagen te syn, als hy bevonden hadde ende bewysen konde met goeden redenen dat sulcken synen eet dien hy gedaen hadde tegen de gerechticheyt street, ende soo hy het selve niet en konde genochsaam bewysen ende evenwel in sine conscientie niet geruste en ware over den selven eet, soo soude hy liever moegen synen dienst opseggen, dan aen sulcken eet gebonden bliven. Anders soude in der daet wt sulcke ontslaginge van verbintenisse nootsakelyc moeten volgen dagelyxse stilstant van rechte ende ordeneringe in hoven ende raethuysen ende — alle bant van justitie ende goede regeringe te niet gedaen worden, gelyc het nu seer periculeus ende schadelyck soude syn in der polecije sulcke ontslaginge van eede te doen ; sonder sulcke vaste ende gewichtige redenen, alsoo soude oock dees ontslaginge van de verbintenisse der confessie der kercken seer periculeus ende schadelyck wesen.

Ende gelyck een goet politicus niettegenstaande synen eet wel can in des gemeenen lants saken oordelen, ende spreken nae de gerechticheyt, ende billijkheit, dewyl hy bevindende, dat synen eet, dien hy te vooren gedaen hadde, tegen de gerechticheyt soude striden, soude ’t selve mogen remonstreren daert

|158|

behoort ende versoecken van sulcken eet ontslagen te syn, al soude hy ooc daer-over zynen dienst moeten resigneren ende opseggen, also kan ooc een kerckendienaer oft leeraer niettegenstaende syne verbintenisse aen de onderteeckende bekentenisse wel oordeelen onpartydelijck ende in goeder conscientie in alle voorvallende quaestien over de religie, wat den woorde Gots conform is ofte niet, ende indien by bevindt datter iet is in de belydinge die hij onderteekent heeft, dat met Gots woort niet overeen en komt, so kan by als dan tyts genoech versoecken van sulcke verbintenisse ontslagen te syn. Want alsoo hebben oock de recht gevoelende leeraers der oude kercke niet tegenstaende hare verbintenisse aen de voorgaende sijmbolen geoordeelt van de leere, die ketters tegen deselve sijmbole bevochten hebben.

Wt alle dwelcke blyckt, dat sodanige ontslaginge van verbintenisse, als by de verschillende broeders geëyscht wordt ongefondeert ende niet noodich en is, maer is tot behoorlycke vrijicheyt des ondersoecks dit genooh, dat eenen iegelycken geoorloft ende vry bjyve eenich poinct tot naerder ondersoeckinge voor te stellen, sonder daerdoor vorstaen oft gehouden te worden te breken syne verbintenisse ende dat van sulcke voorstellinge tegen de belydinge ofte catechismum, niet wt de belydinge ende catechismo selve (dwelc onrecht ware) maer alleene wt Godes woort ondersoeck gedaen ende geoordeelt sal worden, sonder in tselve oordeel op iet anders te sien dan op Godes woort.

 

De tweede tegenreden.

 

De tweede tegenreden is, dat door sulcke ontslaginge geen twyfelachticheyt in de religie ingevoert wort noch den bant der eenicheyt die met de voorsz. onderschrijvinge betuygt wort, gebroken noch int minste gekrockt, mitsdien de fondamenten der Christelycke religie ia den sin evenwel vast ende onverbrekelijk gehouden worden. 

 

Antwoort.

 

Hierop is te antwoorde. Het is tegen nature ende alle reden te seggen, dat niet in twyfel soude getrocken worden tgene daer van men van selfs ende wt geen andere voorgaende oorsake dan omdat het een menschelyc schrift is, ende dwalinge onderworpen, ondersoeck gaet doen of het de waerheyt is ofte niet, eude of de waerheyt daar oock met schriftuerlycke manieren van sprekeu wt gesproocken is, ende oflFer niets strydich en is ende diergelycken.

Ooc wert den bant der eenicheyt nootsakelyc gebroken, als men aen de aengenomene eendrachticheyt niet meer gehouden en is door de ontslaginge van verbintenisse, even gelyck eenen bos met pijlen niet meer vast by een en leydt, als den bant daer se mede styf gebonden was, los gesneden is ende indien de fondamenten der Christelycke religie in den sin evenwel vast gehoaden worden, waertoe dient dan dat ondersoeck of het de waerheyt is? Ende hoe koemt gij versoecken ontslagen te syn van de verbintenisse aen deselve schrifte of ghy moet twyfelen of de waerheyt daerinne is.

Of indien met dese woorden gemeynt wordt, dat de fondamenten der Christelyke religie evenwel in den sin vastgehouden worden, al en is men niet gebonden aen de voorsz. belydinge ende catechismo dewyle sulx wel geschieden kan buyten deselve belydinge ende catechismo, wie sal ons daervan versekeren van te vooren, dat diegene, die soo seer op dese ontslaginge drijven omdat de se verscheyden dingen tegen de belydinge ende den catechismum voor te stellen, ende andere manieren van spreken oft iet desgelycken voort te brengen hebben, de fondamenten der Christelyke religie in den sin vast ende onverbrekelyc houden

|159|

sullen? besonder als zy gesindt syn te ondersoecken voor ’t eerst of oock de waerheyt in de voorsz. belijdinge ende catechismo is? want of sy schoon selfs nu mogen verklaren, dat ’tgeen sy sullen hebben te seggen, niet en sal strijden of tegen de belydinge ende catechismo, of oock tegen Gots woordt, of tegen de fondamenten der Christelyke religie in den sin dat en is men niet schuldich te gelooven, ende on kan oock met geen schyn van billickheyt geëijscbt worden dat ment geloove, voor ende aleer dat men gehoord ende ondersocht hebbe, wat het sy, ende dat oordeel en staet oock by haerlieden selve niet, die het seggen, maer by andere die haer hooren ende haer voorstel oordeelen sullen na Gots woort.

Men mach oock met recht seggen, by aldien de meeninge is, de fondamenten der Christelycke leere in den sin evenwel vast te houden, int ondersoec dat men doen wil als aen de welcke men niet en twyfelt of sy en syn in de belydinge ende catechismo wel begrepen, waertoe dient dan de ontslaginge? namelyk van een sake die men doch in allen gevalle evenwel vasthouden wil? Ende isset oock de meeninge int voorsz. ondersoeck te handelen alleen van manieren van spreken ende dergelycke dingen de fondamenten der Christelycke religie niet raeckende soo is de formele ontslaginge van de geheele belydinge ende catechismo noch veel meer onnoodich, want waertoe ontslagen te worden van ’t fondament dat men vast houden wil in de confessie ende catechismo als men maer en sal handelen van mindere dingen die ’t fondament niet en treffen? Sulx dat het swaerlyck te begrypen is, waertoe men soo hart op dese ontslaginge dryft, ende wat vrucht daerwt te verwachten is, als men de leere der belydenisse ende des catechismi niet in twijfel trecken noch den bant der eenicheyt breken, maer de fondamenten der Christelycke leere evenwel vast houden wil, ende oock niet voort te brengen en heeft, dat tegen de confessie ende catechismo strijden soude, gelyk dit alle by de verschillende broeders bekent ende verklaert wordt. 

 

De derde tegenreden.

 

Deze ontslaginge en sal maer wesen ten aensien van dezen Synode ende degene die examineren ende oordeelen sullen, ende gedurende dit ondersoeck ende oordeel. 

 

Antwoort.

 

De formele ontslaginge in sulcker voegen als sy by de verschillende broeders formelyc wordt geeyscht ende boven verklaert is tsy dat se met woorden in den Synodo bepaelt wort, ofte dat se voerder gaet sonder bepalinge, brengt altyt in allen gevalle de twyfelachticheyt ende andere inconvenienten mede, die boven verhaelt syn, want dat los is dat is los ende niet gebonden, ende over sulkx d’ wtkompste van een los ende ongebonden dinck onderworpen, maer evenwel blijft dese ontslaginge in dien tyt deses Synodi Nationalis niet bepaelt, want ooc het ondersoec ende oordeel en wort by den broederen in den Synode Nationali in een plaetse tegenwoordelyck vergadert synde niet bepaelt, maer gelyck sy door den Synodum mede verstaen de deputerende predikanten die elc thuys in hare kercken alomme woonachtich syn, soo willen wy oock dat dit ondersoeck ende oordeel tot deselve teruggebracht werde, ende sal dan die ontslaginge ao formelyc het ondersoec ende oordeel (soo lange tselve deurt ende alomme waer het gaet) mede volgen moeten, als de schaduwe het lichaem; so moet de ontslaginge mede komen tot den Synoden proviiiciael ende particulier tot de dassen ende kerckeraden ende alomme waer predikanten oft professoren

|160|

syn tot dewelcke dit onderzoeck ende oordeel gerefereert ende gebracht moet werden, als mede de Synodus nationael synde naer het advys der verschillende broederen. Door twelcke wy voorwaer anders niet en konnen verstaan, dan dat de ontslaginge al veel vorder streckt, als tot den Synodus nationael bijeen vergadert, ende wanneer dan noch eenige predikanten niet so terstont bij een sitten en konnen ondersoecken of oordeelen, maar nemen haer beraet eenige maenden oft ooc jaren lanc, eer sy eenich oordeel eyndelyc wtspreken konnen, so soude immers dan deae ontslaginge al mede alsoo lange moeten dueren, want anders (na het seggen van deze broederen) en souden sy niet vrylic konnen oordeelen, ofte indien de verbintenisse hem int vry ondersoeck ende oordeel bij hemselven niet en hindert, so en kan sy haer oock niet hinderen in het vrij ondersoeck ende oordeel in de vergaderinge, want de plaetse ofte oock de tyt simpelye en verandert den name van vryheyt ofte verbintenisse niet.

 

De vierde tegenreden.

 

Dese ontslaginge van verbintenisse sal geschieden met dese expresse conditie, dat niemanden, wie hy sy, geoorloft en sal syn, noch voor den Synodo noch geduirende deselven, hetzy in kercken oft scholen, te leeven strydich tegen deselve confessie.

 

Antwoort.

 

Dit en is geen genochsame reden tot de voorsz. ontslaginge, want het moste eerst blycken, dat deselve van nooden is, waervan het contrarie te voren vertoont is, daer beneffens d’ ontslaginge eens formelyck geschiet synde, treckt altyts eenen steert na haer, die door conditien met woorden besproken oft int papier gestelt swaerlyck betoont kan worden. Het is quaet genoch, dat eenige geesten haer bedwingen konnen, iet voort te brengen tegen de confessie ende catechismo, ende also apparentie te geven van scheuringe ende onruste in de kercken: wat souder dan wesen als deze versochte formele ontslaginge teenmael by presse resolutie aengestelt en in treijn gebracht ware, ende voorts in alle synoden, classen ende kerckenraden haren voortganc soude hebben als op de voorgaende derde tegenreden aengewesen is? De ervarentheyt behoort ons wyser te maken, dan dat wy een onnodige ende van allen tyden ongewoonlycke sake tot sulcken perikel der gemeene kercken ende geraeene ruste soude soecken in te voeren.

 

De vijfde tegenreden.

 

Dat de protesterende vorsten van Dutschlant haer den concilio van Trenten ooc daeromme niet hebben willen laten onderwerpen, omdat de Roomsche bisschop dandere bisschoppen ende prelaten, die op den Synodum verschenen niet van den eede daermede si aen hem verbonden ware, ontslagen wilde.

 

Antwoort.

 

Dit exempel en dient niet ten propooste ende strydt ooc niet tegen ons advys, want bekennen rondelyc ende claerlyck, dat degene die op den toecomende Synodum nationaal met last van hare kercken verschynen sullen, allen op Godes woort (so velen het oordeel over de swaricheden der leere aengaet) acht nemen sullen.

Wy houden ons oock niet verbonden aen de catechismus ofte confessie, daer se iets tegen Gots woorc hebben mochten. Hadde de paus van Roomen den genen die tot Trenten waren, so vele vryheyt willen verleenen, de protesterende vorsten souden ongetwyfelt niet geweigert hebben, hare theologos daer henen te senden.

Maer hoe groot het verschil is tusschen dese verbindinge, daervan hier

|161|

queastie is ende tusschen den eet der bisschoppen, die onder den paus van Roomen staan, blijkt genoch wt den brief van Andrae Sylvij (die daerna paus geworden is) tot het capittel van Mentz daer hy segt, quod etiam verum dicere contra papam sit contra episcoporum juramentum.

 

De seste tegenreden.

 

De Paltzgravische Theologii in hare admonitione Neostadiensi verklaren behoirlyc te syn, dat de gene die op den Synodum nationael verschynen sullen, van de particuliere confessien ontslagen syn.

 

Antwoort.

 

Dit exempel en dient mede niet tot deser saeke, want wy en hebben in dese vereenigde Nederlanden geen verscheydene confessien oft belydingen der openbare kercken gelyc se in Duytschlant doen, maer hebben alle ’tsamen een eenige formulam confessionis onderschreven, op dewelcke onderschryvinge wy evenwel also niet en staen noch ons daer aen alsoo verbonden honden, dat ons niet vry en soude staen, wanneer wy met krachtige redenen wt Godes woort overtuijgt waren, datter eenige onwaerheyt in ware, dat wy daer van niet en souden mogen afwycken.

Het tweede verschillende poinct.

Dat by de Synode nationael verstaan werden niet alleen de gedeputeerde maer ooc de deputerende predicanten tot de welce reces sal mogen genomen werden, indien eenige saken in Synodo nationael voorvallen, daerinne de gedeputeerde haer beswaert souden mogen vinden, ende dat alle ’tgene also besloten wordt voor een eijndelycke ende definitieve sententie sal gehouden worden.

Dit poinct begrypt twee stukken: van de recessen ende vant Synodus naiionael. De recessen doen wy gestant. Diewyl eenige saken voorvallen mogen, daerinne haer de gedeputeerde selve beswaert souden vinden, als niet wetende de meeninge ende advijs van hare medebroederen, sonder dwelcke ende sonder voorgaende communicatie met deselve, sylieden niet en soude begeeren eyndelyc te resolveren, gelyck daer oock andere gewichtige occasien van sulke recessen voorvallen mogen.

Maer wy vinden ons beswaert simpelyc in alle saecken ende tot allen tyden, end op elck eens besvvaringe ofte tegenspreken reces te laten nemen, want daerdoor soude de deure geopent syn om den Synodum Nationalem ten meesten deele onvruchtbaer te maken, door het onthouden van resolutiën, ende om de kercken alomme met quaestiën, disputen ende twisten te vervullen, neffens andere inconveniënteu meer hier aenklevende. Daerom isset, dat wy op de sevenste vrage niet simpelyck ja hebben connen antwoorden, maer de bepaelinge daerby gevoegt dat Synode nationael oordeelen sal, waerop, hoe ende wanneer het reces genomen sal worden, opdat also alles met orden geschiede ende alle inconveniënten vermeden worden, want ghelyck wy niemant die hem sonder hem met syne principale te beraden beswaert vindt, wtsprake te doen, ontseggen, willen wy oock degene, die haer hier inne door hare genochsame last niet en beswaren, daertoe niet dwingen, Ende opdat aen d’een syde de eenige wt ongebondentheyt om den tijt te verlengen altijt reces soecken te nemen ende aen d’andere sijde andere wt eeuige sinlycheyt reces weygeren, hebben wy eenen middel-wech genomen; ende hebben den Synodo de saecke van recessen in handen gegeven, ais nu geseyt is.

Aangaende den Synodum, daerby verstaen wy de vergaderinge der personen,

|162|

die van hare kercken wettelyck verkooren ende met behoorlycke lasten ende instrumenten afgesonden, in den name des Heeren byeen vergadert syn.

Dese weten de gemeene leere in hare kercken eendrachtelijk ende gerustelyck geleert ende onderhouden, ende konnen derhalven volgende de wetenschap die sy hebben van harer kercken ende medebroederen meeninge, ende na wtwysen harer lasten die sy medebrengen van de voorvallende quaestien handelen, ondersoecken, ende na gewponlycke ende behoorlycke oordeel eyndelyck besluiten. Ende een sake op sulcke wyse geoordeelt ende besloten, behoort voor een eyndelyke sententie gehouden te worden naer den regel van Godes woort ende het gemeene gebruyck der kercken tallen tijden, gelyc oock onse verschillende broederen tselve te vooren genochsaem eenstemmelyck met ons geadviseert hebben op het derde vraechstuk van Uwe M.E. wt elcke particuliere Synode wier predikanten ende twee ouderlingen sullen gedeputeert worden tot de Synode nationael, om te mogen in alle voorvallende saken adviseren ende definiëren.

Soo en wort oock in Uwe M.E. seste vrage daerop het eerste verschil tusschen ons ende onse voorn: broederen gevallen, niet gesproken van deputerende predikanten, maar alleen van de gedeputeerde ter voorz. vergaderinge, waermede Uwe M.E. genoechsaem verklaren bij de Synode te verstaen alleen diegene, die daertoe sullen gedeputeert werden, gelyc ooc wij; maer als onse verschillende broeders door den Synodum verstaen ooc de deputeerende predikanten die thuys syn ende willen, dat tot deselve reces genomen sal worden, eer men iet eyndelyc sal besluyten, so en konnen wy wt haere woorden niet anders verstaen of dit en sy hare meyninge. Indien imant beswaert sonde syn, het oordeel des Synodi aen te nemen, dat dan de gedeputeerde predikanten daer in Synodo synde, wederom te huys souden trecker, ende elcx in haren provincialen Synodo, op nieus wederomme voorstellen; ende byaldieu dan imant de wtsprake van de meeste stemmen, accorderende met de wtsprake des Synodi nationael, noch niet soude willen volgen, soo soude deselve sake wederom op nieuws aen alle dassen in elcke provincie gebracht moeten werden, ende ‘tgene aldaer van allen eendrachtelyk besloten souden werden, soude voor een eyndelycke sententie gehouden werden; waerop siet, dat de voorn, broeders in haer advys seggen; alle ‘tgene also (te weten niet alleen door de gedeputeerde maer oock door de deputeerende predicanten) besloten wordt, sal voor een eyndelycke ende definitive sententie gehouden worden, maer oft quam dat onder dese deputerende predicanten in classibus alleen bij de meeste stemmen het voorgaende oordeel bevestigt worde of sylieden dan oft andere die te voren int oordeel beswaert souden mogen syn geweest, sulcke eyndelycke wtspraken souden willen oft oock gehouden syn te volgen, daarop en hebben wy van henlieden geen clare eyndelycke wtkomste konnen vernemen, maer diewyl sy onse woorden (int gemeen oft met de meeste stemmen) in haren advizen wtlatende ende daerna verklaert hebben, dat sy onse woorden gevolgt hebben, soo veel haer doenlyc was na hare conscientie, so en konnen wy daerwt anders niet oordeelen, dan dat hare meyninge soude, geweest syn, dat alles eenstemmelyc sal moeten besloten worden; doch alsoo wy daerna van andere verstaen hebben, dat sy haer sedert aengaende d’ eenstemmicheyt anders verklaert hebben, soo laten wy ’t daerby berusten.

Nu dese maniere van Synode te houden en konnen wy geensins toestaen, ja achten deselve te syn ondoenlyck, onstichtelyck, onschriftmatelyck ende geheel ongerijmt.

Ondoenlyck, omdat door sulcke maniere van procederen de swaericheden ende geschillen, die in den Synodo sullen mogen voorvallen, nimmermeer en sullen geeyndicht werden, so daer op elcke point datter voorvalt, recessen moeten genomen werden, ende sal also de Synode wel veele jaren duiren, eer daer iet

|163|

sekers sal besloten worden tot onverdragelycke kosten vant gemeene laut ende de kercken,

Onstichtelyc, ja den kercken geheel nadeelich, diewyl door dese maniere van doen, de kerclycke discipline geheel sal vervallen ende eene groote confusie ende ongeregeltheyt in de kercke sal ingevoert worden.

Want soude men die procedure houden in de Synode nationael, so behoorde deselve oock in alle provinciale Synoden gevolgt te worden; ende so sal degene, die hem het oordeel der provinciale Synoden niet en begeert te onderwerpen, hem mogen beroepen op alle de classen die onder deselve synoden ressorteren ende van de classen tot de particuliere kerckenrade ende so en sal niemant van wegen valscher leere oft ongeregeltheyt des levens kerckelijck mogen gecensereert worden by eenige synode sonder voorgaende kennisse van alle dassen ja kerckenraden int particulier, waer wt dan anders niet en can volgen dan een ongetoomde vrijheyt ende ongeregeltheyt in der kercke, want door dese maniere van procederen soude de kercke in eenen labyrinth oft doolhof geraken daer sy nimmermeer wt komen konde, want de vrome ende vreedsame predicanten souden dese moyte haeste moede worden dat sy alsoo henen ende weder souden moeten getrocken worden, om de waerhyt ende goede ordre in de kercken voor te staen; daer soude oock ondragelijcke kosten wt volgen ende so souden alle saken staende blyven, ende souden alsoo alle ketterijen ende ongereltheden in de kercken toenemen, ende soude de Gereformeerde kercke een voestersche worden van alle ketterien ende gotloosicheyt, want men soude niemant hoe godslasterlijc eene leere hy dreve, ende hoe gotlooslyck hy leefde, door eenich kerckenoordeel straffen konnen.

Onschriftmatich achten wy deselve maniere van procedeeren, dewyl sy stryt tegen de maniere en orden die d’ apostelen gehouden hebben in de eerste christelijcke Synode tot Jerusalem vergadert synde, Act. 15, welcke orden ende maniere in de naervolgende synoden van de christelijcke kercke ende leeraers der selve is onderhouden geweest; daerentegen en vint men nergens eenich exempel van sulc eene synodale vergaderinge als by de verschillende broederen wort voorgeslagen welcken voorslach wy oock voor geheel ongerymt houden, diewyl daermede omgekeert wert de gewoonlyke ordre ende maniere van procederen in de kercken, daer door men tot noch toe heeft geapelleert van kerckenraden tot classen, van classen tot particuliere synoden, ende van particuliere ofte provinciale synoden tot nationale.

Daerenboven so wort door dese meeninge dit woordeken Synodus toegedichtet eene betekeninge teenemaal ongehoort ende tegen ’t gebruyck van alle christelycke oude ende nieuwe synoden strydende. Sal de Synodus heeten eene menichte der gener, die verre ende wyt van maelcanderen in verscheyden provinciën syn geseten? Sal het een byeenkomste heeten sonder bijeen te syn? Salt een vergaderinge syn van de gene die niet vergadert, maer hier ende daer verstroyt sitten? Wy en hebben noyt by eenige grammaticos oft gevalueerde kerckelyke scribenten ofte andere gelesen het woort Synodus voor een menichte dergene die van maelcanderen hier ende daar in verscheyden steden ende vlecken verstroyt wonen. Beteekent niet veelmeer dat woordeken Synodus eene vergaderinge van persoenen die maelkanderen hooren spreken, om alsoo wt de redenen die zij aen wedersyden gehoort hebben, een besluyt te maken? Hoe kan dat gedaen worden door sulcke procedure? Wat kennisse konnen de predicanten hebben, die niet gedeputeert en syn tot sulke vergaderinge van ’t gene daer is gepasseert voorder als haer wordt gerapporteert? Ende hoe kan alles int lange ende breede alsoo gerapporteert worden, om daerwt recht te mogen oordeelen?

|164|

Het derde point daerinne de voorschreve broeders van ons verschillen, is:

Dat in den voorsz. Synodo de confessie der Nederlantsche kercken moet ende behoort gerevideert te worden, ende dat niemant hem en behoort te beswaren over de clausule van revisie des catechismi ende der belydinge, diewijl revisie des catechismi ende der belydinge sowel confirmatie als correctie veroorsaect.

Dat de beleydinge ende catechismus in alle nationale Synoden noodwendelyc moet gerovideert ende oversien worden, als synde sulx een essentieel ende substantieel point van een Synode nationael gelyc de verschillende broeders haer verklaert hebben, en konnen wy geensins verstaen.

Ten eersten, overmits sulx een heel nieuwe sake is, daervan wy sedert Christi geboorte ende het oprechten der christelijcke Apostolische kercken, geen wet en hebben vernomen, maer wel veel exempelen ter contrarien; gelyc wy dan ook geen exempel weten te vinden, dat een wtschrijvinge des Synodi generael oyt onder de christenen alsoo (namenlyck tot revisie der algemeene belydinge oft catechismi) geschiet sy.

Ten tweeden, omdat door sulcke wet ende gebruyck de kercke Gots selve haer eigen leere ende geloof elcke reyse sonder tegenspreken in twyfel gaet trecken ende also in een ongewisse leere oft geloof schynt te staen, dwelc immers soo onder de kerckendienaers als onder de gemeene litmaten mede geen goet en kan veroorsaken.

Ten derden, hierdoor sal oock elcke reyse van selfs ende sonder noot de deure wyt open gedaen worden tot allerley quaestien ende onnoodelycke ja schadelycke disputen, also daermede den ketelachtigen ende nieuwsgierigen geesten de gelegenheyt ende hant gegeven sal worden, om elcke reyse, nieuwe leere op de bane te brengen.

Ten vierden, sal hiermede den stant der kercken op sulcken wech gebracht worden, dat wy schier in alle Syuodis nationalibus nieuwe confessiones immers verscheydene vergaderinge te verwachten hebben, wat heden den eenen behaegt sal morgen den anderen mishagen, ende also sal elc een verweet ende genadet worden, wat nieuws voor te werpen.

Ten vyfden, onse hooge scholen sullen hiermede haer aensien verliesen ende van andere wtlantsche academiën geschuwet worden, omdat men geen vasten voet van leere alhier sal houden, maer elcke reyse in ongewijsheyt staen, en altyt weder op een nieuw van onse eigen leere door disputeren, ende daerdoor nootsakelyck met vele onnoodige soortgelycke quaestien ende twisten altyt beladen syn, gelyck (Godt beters) d’ervarentheyt alreede bewijst.

Eyndelyck moeten hierna volgen meest alle d’ inconvenienten ende swaricheden van onruste in de kercken ende andersins, hier voor in ’t eerste point, namelyck int verhael van de swaricheden der ontslaginge van verbintenissen.

Daerentusschen houden wy dat de confessie ende catechismus mach (’tsy ten deele oft int geheele) overlesen ende oversien worden, indien wettige oorsake daertoe in den Synodo tegenwoordelyck vergadert synde voorvalt, gelyck sulx wel wt sulcker oorsake geschiet is sonder dat ’tselve als een ordinantie ende noodige wet gestelt worde.

Sonder oock dat de wtschryvingen des Synodi nationalis wtdruckelyck met sulcke eene clausuli geschiede, dwelc wy gelyck nieuw en ongehoort, alsoo oock schadelyck ende Uwen Mog. Ed. selfs mitsgaders den gemeenen kercken deser landen in hare eere ende reputatie nadeelich achten te wesen.

Waervan also bij eenige kercken onder ons al van den tijt aen onser letzte byeenkomste in Mey voorleden sekere redenen gestelt syn geweest, willen wy ons in desen aen deselve refereren, hebbende derhalve deselve in forma hier by

|165|

gevoecht gelyck wij oock tot dienselven eynde hierby voegen, de speciale instructie die eenige van ons aengaende dese sake ontfangen hebben van de heeren Staten van hare provincie.

Op welcke schriften wy Uwe Mog. Ed. opt onderdanichste ende alderootmoedigste bidden beforderlijck te willen letten, om de kercken Godts alomme het geheele lant door gerust te stellen.

Maer also onse voorsz. verschillende broeders tot bevestinge van hare meeninge, dat de confessie behoort herlesen te worden, mede eenige redenen voortwenden, so hebben wy goet gevonden daarop Uwe Mog. Ed. oock eenich bericht te doen.

 

D’ eerste tegenreden is: dat de confessien by particuliere kercken gemaeckt by dezelve kercken die se gemaeckt hebben verandert connen worden, want particuliere kercken connen dwalen ook in ’t fondament der leere. Daeromme men alsoo niet en behoort te staen op eenige belijdinge der kercken, alsof deselve onwedersprekelyck waren, tensy dat wy in deselve ongerymtheit willen vallen, die wy aen die van de Roomsche kercke bestraffen, die hare conciliorum decreten even weerdich ende onwedersprekelyck als Godes woort gehouden hebben.

 

Antwoort.

 

De vrage en is niet of de Nederlandsche kercken in hare belydinge hebben konnen dwalen, maer ofse gedwaelt hebben, dat behoort bewesen te worden, eer men deselve in twijfel gaet trecken, oft eenige veranderinge daerin gaet versoecken; want soo lange als niet claerlyck en blyckt, dat de voorgaende confessie ergens in met den woorde Gots niet overeen en kompt, al waere daer oock iet in dat beter konde geseyt worden, sonder in de substantie der leere iet te veranderen, soo waret nochtans niet geraden daer inne veranderinge te doen, om redenen hier voren op dit derde poinct des geschils verhaelt, namelyck dat daerdoor de leere der kercke in twijfel wort getrocken ende datter eyndelyck geene vasticheyt in der leere sal wesen, so verre men telckens in Synodis nationalis eenige veranderinge in de belydinge sal maken voor ende aleer het alleenlyck blykt dat se ergens inne met Godes woort niet over een en kompt, dat oock daerdoor den tegensprekeren groote occasie van lasteren gegeven sal worden, daerentegen den swacken een groote aenstoot ende sal alsoo de religie in groote verachtinge komen bij velen die doch sonder sulcke occasie niet dan te seer geneygt syn tot kleynachtinge derselve religie; bysonderlyck staet sulcx te verwachten so verre als in den catechismo die tot noch toe openbaerlijck is gepredict geweest in dese landen eenige veranderinge gedaen oft in plaetze van dien een andere catechismus ten appetite van sommige ingevoert soude werden.

Dat wy evenwel niet na der papisten wyse de belydinge onser kercken ende den catechismum in onsen tyt by menschen gestelt van gelyker weerde en houden met Godes woort, is hier te voren opt eerste poinct des verschils tusschen ons ende onse broederen genochsaem bewesen; daeromme is dit een kranck fondament daerop onse verschillende broeders haer gevoelen bouwen so lange als sy niet en hebben bewesen, datter in de belydinge der Nederlantsche kercken iet is dat met den regel van Gots woort niet overeen en komt; ende so iemant meynt datselve te konnen bewysen, hy en behoirt hem vooreerst niet te beroepen op een Synode nationael, maer eenmael verklaert hebbende, dat hy een ander gevoelen heeft als de bekentenisse der gemeene kercken medebrengt, behoirt hy synen collegis oft classi oft immers particulieren Synodo daerover hy staet te openbaren, wat het sij om te sien of men hem daerinne niet en soude konnen bejegenen ende gerust stellen met goede redenen wt Godes woort, ende so hy hem derselver syner medebroederen oordeel niet en begeert te onderwerpen, so

|166|

behoort hij so lange in syn leerambt stille te staen ter tyt toe hy met synen collegis die haer aen de gemeene belydinge der kercken houden, hem hebben verdragen ofte de sake by meerdere vergaderinge sy geoordeelt, oft soo verre oock syn gevoele verdragelyck ware, niet stridende tegen ’t fondament der gemeene belydinge der kercken; immers behoirt men te weten, wat syn gevoelen sy, om te konnen oordeelen, of hy daerin mach geduldet worden ende hoe verre, want laet men dit eens inbreken, dat degene die iet heeft tegen de gemeene belydinge der kercken, evenwel niet gehouden en sal syn ’tselve te openbaren, al heeft hy hem oock laten blycken ende verluyden, dat hy iet daertegen heeft, so en sal daer nimmermeer ruste wesen in de kercke, want genoembde voorgaende belydinge der Nederlantsche kercken worde by den aenstaenden synodus nationael geapprobeert oft sy worde verbetert, so sal terstont daer na iemant mogen opstaen, die wat nieuws sal hebben ende sal evenwel pretenderen ongehouden te syn voor den naevolgende Synodum hem selven te openbaren.

 

De twede tegenreden is, dat de Zuythollantsche Synode in den voorledenen jare geoordeelt heeft dat de confessie behoort herlesen te worden, dat sy niet om wtlatinge der clausule van revisie maer alleene om versoetinge derselve woorden mits andere min quetselycke woorden in plaetse stellende, aan te houden heeft goetgevonden.

 

Antwoort.

 

Op het eerste deel van dese tegenreden dient aengemerckt dat daerinne wordt wtgelaten tgene in de resolutie alhier geallegeert niet sonder oorsaeke maer met voorbedachten rade (so wy verstaen) daer by is gestelt, namelyck na gewoonlycke wyse, omme daermede wtdruckelyk verstaen te geven, dat de voorsz. Suythollantsche Synode hierinne niet en begeerde te praejudiceren den Synodo nationael ende denselven eene nieuwe wet voor te schriven, maer dat daerinne gevolgt soude werden sulcx als voor desen dien aengaende in Synodis nationalibus is gebruyckelyc geweest. Ende of al de Suythollantsche synode daer van iet geresolveert hadde na de meeninge van onse broeders, die haer met deselve resolutie soeken te behelpen, so en souden evenwel hare resolutie den Synodo nationael niet konnen praejudiceren oft eene wet voorschriven, diewyl de Suythollantsche synode maer een lit en is van de nationale, ende oversulcx d’ andere synoden (die mede daerinne te spreken hebben) niet en kan vergangen. Ende alhoewel dat sulc herlesen ende oversien in eenige voorgaende synoden nationael deser landen geschiet is, so is het nochtans onseker, of het in allen geschiet is, oftschoon in eenigen geschiet is, so isset geschiet ten aensien van de verbeteringe der druckfauten ende niet der leere, ende noyt in sulcker voege gelyck het nu wort voorgeslagen dat namelyck degene die gestelt sullen werden omme deselve te oversien, ontslagen sullen werden van de verbintenisse aen deselve belydinge, ende dat men daervan soude maken een poinct van beschrivinge oft een clausule van acte der hooge overheyt daermede dat het consent van sulcken Synodus te houden wordt bepaelt ende gelimiteert, sulcx dat deselve Synodus daermede geconstringeert wort deselve te oversien, eensdeels wt last der hooge overheyt andersdeels door eigene beweginge harer kercken selve, daermede dan opentlyck ende voor alle de wereld de voorz. confessie catechismus verdacht gemaect ende in twyfel gestelt worden, als revisie van doene hebbende.

Het andere deel deser tegenreden wederleyt genoech hemselven, want hoe konnen der andere min quetselycke woorden in de plaetze gestelt worden, tensy dat deselve woorden, in welcker plaetse andere souden gestelt worden, wtgelaten worden?

|167|

De derde tegenreden is, dat hem niemaut over de selve clausule en hebbe te beswaren, diewijl revisie sowel confirmatie als correctie veroorsaect.

 

Antwoort.

 

Daerop is de antwoorde, dat even daeromme alle vrome liefhebbers der waerheyt met rechte haer over sulcke clausule beswaren, diewyl revisie so wel het eene beteeckent als het andere, ende oversulcx met dit woort van revisie (als ’t al ten besten genomen sal worden) ten minsten in twyfel gestelt wort of gecorrigeert worden, is de meyninge, dat de revisie zal strecken tot confirmatie, waeromme en gebruyct men dan niet liever dat woort confirmatie, daer aen hem niemant en sal stooten als het woort revisie daer alle kercken hen aen stooten; men weet immers wel, hoe dat woordeken van revisie ordinaerlyck in de practycke verstaen wort, ende dat niemant revisie en versoeckt, dan die hem beclaegt van onrechte sententie, ende tot geenen anderen eynde, dan opdat deselve sententie soude mogen gecorrigeert worden, sodat by aldien daer confirmatie van de voorgaende sententie nae volgt, sulcx dat teenemael buyten ende tegen de meynige ende hope des klagende geschiet, soo en kan oock den Synodi nationael niet opgeleydt worden revisie te doen van de bekentenisse der kercken ende van den catechismo, voor ende aleer iemant hem daertegen openbaerlyck opposeert, oft daermede moet de waerheydt derselver by de kercke selve in twyfel getrocken worden.

Nu isset wel waer datter (Godt beters) niet dan te veele in den landen syn, die aan de waerheyt derselver confessie twyfelen, maer de vrage is of de kercken daeromme sulcke wtschryvinge sullen toestaen, daermede deselve publycklyck door autoriteyt der hooge overheyt ende door de eigene beweginge der kercken, sonder openbare ende wettelycke tegensprake van buyten in twyfel wort getrocken, voor ende aleer dat denselven kercken eenige redenen blycken, waeromme men te rechte aen de weerheyt derselve soude mogen twyfelen. Dit zyn:

Hoochvermogende Edele Hoochwyse seer Voorsienige Heeren.

Onse redenen daer wt Uwe Mog. Ed. wel sullen verstaan, dat wy niet sonder hoochwichtige oorsaken onse advizen op de pointen by Uwe Mog! Ed. ons in Maio voorleden voorgestelt alsoo gereformeert ende gestelt hebben, gelyck sy Uwe Mog. Ed. doen ter tyt syn overgegeven.

Daeromme wy Uwe Mog. Ed. opt alderootmoedichtste ende onderdanichste bidden, dese onse verklaringe ten besten te willen nemen, ende niet tegenstaende dat d’ advisen van eenige onser medebroeders hiervan verschillen, evenwel den Synodus nationael op sulcken voet als wy hier verdoeken te willen laten voortgaen, opdat eenmael alle oprysende geschillen (die anders ongetwyfelt hoe langer hoe grooter sullen werden) nedergeleyt mogen werden tot ruste der gemeene kercken ende wslstant der polecije in dese landen, als oock tot gerusticheyt der conscientien van Uwer Mog. Ed. ondersaten, want wat kan der meerder onruste in den landen maken, als dat degene, die tsamen professie gedaen hebben van de gereformeerde Christelycke religie ende deselve belydinge des geloofs eendrachtelyck onderteekent hebben, nu over deselve bekentenisse verscheyden bedencken hebben, sommige niet alleen by haer selven aen de waerheyt derselve twyfelende, maer oock openbaerlyck genoech deselve in twyfel treckende. Ende hoe sal dit luyden in alle landen des geheelen Christenrycx, bysonderlyc daer de gereformeerde religie wort voorgestaen ende gehanthaeft, dat in dese landen, daer men nu so vele jaren sulck eene sware ende bloedige oorloge heeft gevoert voor de bescherminge der ware Christelycke religie, nu de bekentenisse van deselve religie in twyfel wort getrocken?

Wat kan oock hierwt anders ontstaen als groote ongerusticheyt des gemoets by

|168|

veele swacke vervreembdinge der gemoederen ende herten tusschen diegene, die een herte ende eenen geest behooren te hebben als leden eenes lichaems, tweedrachten, scheuringen ende misverstanden, niet alleen in der kercken, maer oock in der policije, daervoor alle vrome ende trouwe liefhebbers des vaderlants billick een schroomen behooren te hebben.

Daeromme wy oock vastelijck vertrouwen, dat Uwe Mog. Eed. als oprechte vaders des vaderlants, voesterheere der Cbristelycke kercke, ende voorstaenders der ware Cbristelycke religie om sulcke swaricheden te voorkomen, ordre sullen stellen datter met den eersten een nationaele Synode gehouden werde bij Uwe Mog. Ed. geautoriseert tot bevestiginge der ware Cbristelycke religie, die nu over de veertich jaren opentlyck in dese Nederlanden is geleert, niet sonder Godes merckelycken segen, dien hy door syne onwtsprekelycke genade, neffens de openbare predicatie synes H. Evangelij desen lauden verleent heeft, ende ongetwyfelt so vele te rycker ende overvloediger verleenen sal, als dese syne heylige waerheyt by Uwe Mog. Ed. ende by derselve ondersaten meer sal beherticht worden, waertoe wy Got Almachtich bidden, Uwe Mog. Ed. ende alle degene, dien hy eenige sorge over dese landen ende kercken bevolen heeft, hoe langer hoe meer met synen H. Geest te willen verrycken. Aldus gedaen in Amstelredam den 17 October Anno 1617. 

 

Uwer Mog. Ed. onderdanige dienaren
ende was onderteeckent. 

Johannes Fontanus divini verbi in reformata Christiana ecclesia quae est Arnhemiae Geldror: administer, manu propria subscripsit.
Joannes Leo, Minister tot Bommel.
Hermannus Faukelius, ad minister divini verbi Middelburgae Zelandiae.
Henricus Brand Willemsz., dienaer des Godd. woorts tot Zierickzee.
Joh. Becius, dienaer des H. Euangely tot Dordrecht.
Franciscus Gomarus, professor Theologiae in de universiteyt van Leyden.
Wernerus Helmichius, dienaer des Godd. woorts tot Amsterdam.
Hermannus Gerardi, dieaaer J. Christi in syne gemeynte tot Enchusen.
Sibrandus Lubbertus, professor S. Theologie in Academia Franikerana.
Johannes Bogermannus, dienaer des Godd. woorts binnen Leeuwaerden.
Johannes Acronius, prediger in der stat Groeningen.
Johannes Nicasius, prediger in Middelstum Omlandiae.
Thomas Goswinus, dienaer des Godd. woorts binnen Campen.