Wanneer een predikant eenmaal geroepen is volgens de regel van
  artikel 5, heeft hij zich voor het leven aan de kerkelijke dienst
  verbonden. Dit houdt in dat hij zijn ambt niet mag
  neerleggen.
  Hij kan slechts van zijn ambt worden ontheven en overgaan tot een
  andere levensstaat, indien de kerkeraad en de classis, met
  medewerking van de deputaten van de particuliere synode, oordelen
  dat daarvoor gewichtige redenen zijn.