|73|

Memorie van toelichting
Werkorde – hoofdstuk F

 

Besluitvorming en rechtsmiddelen

F1 besluitvorming
1. De kerkelijke vergaderingen nemen hun besluiten na goede voorbereiding en met verwerking van vroegere besluitvorming.
2. Wat eenmaal is afgehandeld, moet niet opnieuw aan de orde worden gesteld, tenzij men van oordeel is dat wijziging noodzakelijk is.
3. Besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen.
4. De kerkelijke vergaderingen leggen hun besluiten zorgvuldig vast en voorzien in goede communicatie, bewaring en toegankelijkheid ervan.

Toelichting F1

1. F1 is een algemene bepaling over de kerkelijke besluitvorming, die een aantal principia uit de KO1978 samenbrengt.

2. F1.1 is geïnspireerd door art. 33 eerste gedeelte KO1978. Daar had het betrekking op instructies en voorstellen voor een meerdere vergadering. De actieradius kan echter ruimer worden getrokken: goede kerkelijke besluitvorming vereist in zijn algemeenheid zorgvuldige voorbereiding en verdiscontering van wat eerder ter zake is besloten. Dan blijkt er over veel aangelegenheden in het verleden ook al iets te zijn afgesproken, wat tenminste het overwegen waard is. Bovendien heeft F1.1 de strekking dat bij plaatselijke besluitvorming zorgvuldig wordt gekeken naar reeds bestaande generale regelingen en besluiten.

3. F1.2 stemt letterlijk overeen met art. 33 tweede helft KO1978. De bepaling heeft oude kerkelijke papieren en gaat terug op de Synode van Emden 1571. Het betreft echter nog steeds een zinvol en actueel principe, dat ambtsdragers, afgevaardigden, deputaten en kerkleden er toe dwingt om zich af te vragen of iets al dan niet opnieuw aan de orde moet worden gesteld. Motieven die pleiten voor handhaving:
a. men moet zich confronteren met eerdere besluiten ter zake;
b. men moet de kerkelijke vergaderingen niet lichtvaardig belasten met herhalingen;
c. men moet niet trachten in de weg van herhaling alsnog zijn zin te krijgen;
d. men moet onderbouwen dat wijziging noodzakelijk is.
Tegelijkertijd is de regel flexibel: kerken leven in de actualiteit en wijzigingen kunnen dus noodzakelijk zijn. Dat kan dan in de weg van revisie volgens F12.

4. F1.3 bevat de algemene regel dat besluiten bij meerderheid van stemmen worden genomen. Het is een regel van goede orde, die ook in de kerken geldt: zie art. 31 tweede gedeelte KO1978. Denk aan de oude formule van art. XXXI DKO: ‘hetgeen door de meeste stemmen goedgevonden is zal voor vast en bondig gehouden worden’.

5. Art. 50 KO1978 bevatte een afzonderlijke bepaling over de goede zorg voor de archieven. Dat belang is er nog steeds, maar daaraan vooraf gaat uiteraard de vastlegging van en communicatie over de besluiten. Met name de communicatie is van sterk toegenomen betekenis en verdient vooral plaatselijk alle aandacht.

6. Terminologisch is er nog te wijzen op een belangrijk onderscheid tussen kerkelijke besluiten en uitspraken. Wij hanteren de termen besluit en besluiten voor alle (beleidsmatige) beslissingen van kerkelijke vergaderingen, niet zijnde uitspraken in het kader van kerkelijke rechtspraak. Gaat het om een uitspraak in een kerkelijke rechtsgang – zie F7 tot F11 – dan is er inderdaad sprake van een uitspraak. Een rechter doet een uitspraak in een geding; een bestuur neemt een besluit over een onderwerp. De

|74|

kerkenraad, classis en synode nemen allerlei besluiten. De classis en de synode doen tevens uitspraak in kerkelijk beroep respectievelijk appel.


Rapport dHKO (2010)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) F71