D9 buitensluiting
1. Wanneer een zondaar zich blijvend goddeloos en onbekeerlijk toont, gaat de kerkenraad over tot buitensluiting uit de gemeente.
2. Voor de buitensluiting zijn de goedkeuring van de classis en de instemming van de gemeente vereist.
3. Voor het vragen van de instemming van de gemeente en het voltrekken van de buitensluiting worden de door de synode vastgestelde formuleringen gebruikt.

Toelichting D9

1. Volgens art. 77 KO1978 is de instemming van de classis nodig voor de afkondiging waarbij de naam van de zondaar wordt genoemd. Omdat dit meteen de laatste keer is dat de classis zich erover kan buigen, is de praktijk dat de classis de zaak bespreekt alsof inderdaad de laatste fase is ingegaan. De classis geeft daarom pas haar instemming, wanneer zij ervan overtuigd is dat alle middelen van tucht zijn toegepast, maar zonder resultaat. M.a.w.: de classis beoordeelt de vraag van de kerkenraad om instemming met deze afkondiging als een verzoek om tot buitensluiting te mogen overgaan. Dat heeft tot gevolg dat de bedoelde inschakeling van de gemeente pas in het allerlaatste stadium plaatsvindt, wanneer deze nauwelijks meer effect kan sorteren.

2. Om dit ongewenste effect te vermijden wordt volgens de nieuwe KO de classis tweemaal geraadpleegd. De eerste maal krachtens D8.1 gaat het (enkel) over de vraag of de gemeente kan worden ingeschakeld. Dat kan dus al in een eerder stadium zijn dan tot dusver veelal praktijk is.

3. Mocht buitensluiting in een later stadium alsnog nodig zijn, dan komt de classis opnieuw in beeld krachtens D9.2.

4. Bij de instemming van de gemeente gaat het om approbatie. D9.3 verwijst naar de voorgeschreven formuleringen.