D12 onttrekking metterdaad
1. Wanneer iemand lange tijd elk contact met de ouderlingen onmogelijk maakt, verklaart de kerkenraad zijn lidmaatschap van de gemeente voor beëindigd, na goedkeuring van de classis en met instemming van de gemeente.
2. Wanneer blijkt dat iemand zich metterdaad maar zonder kennisgeving heeft aangesloten bij een andere kerkelijke gemeenschap, spreken de ambtsdragers hem daar op aan. Wanneer hij volhardt in zijn ontrouw aan de gemeente, verklaart de kerkenraad na goedkeuring van de classis zijn lidmaatschap van de gemeente voor beëindigd.

Toelichting D12

1. Wanneer iemand zich gedraagt alsof hij geen lid meer is van de gemeente, maar niet met zoveel woorden wil bevestigen dat hij zich heeft onttrokken, staat de kerk niet machteloos. Wel mag de vraag worden gesteld of de gebruikelijke middelen van tucht in dit geval toegepast kunnen worden: vermaan wordt onmogelijk gemaakt, afhouding van het avondmaal maakt praktisch geen verschil. Wat overblijft is de bekendmaking aan de gemeente, onder goedkeuring van de classis.

2. Het oordeel van onttrekking metterdaad volgens D12.1 is voorzichtiger van aard dan dat van buitensluiting volgens D9. Buitensluiting is een verklaring dat de zondaar zich buiten Gods koninkrijk heeft geplaatst. Bij onttrekking metterdaad gaat het om de mededeling dat betrokkene niet langer deel uitmaakt van de gemeente. Vanwege het ontbreken van contact onthoudt de kerk zich van een scherper oordeel.

3. Ook in de situatie van D12.2 past een voorzichtiger oordeel. Toch gaat het wel om ontrouw, die ook als zodanig benoemd moet worden. De gemeenschap met de kerk wordt immers opgebroken en dat zonder overleg. De ambtsdragers zullen natuurlijk doorvragen naar de redengeving, maar bij volharing ook tot ambtelijk vermaan overgaan. Tot slot rest niets anders dan bekendmaking aan de gemeente dat betrokkene niet meer tot haar behoort.