C15 de missionaire roeping
1. De kerk is overeenkomstig haar roeping in de wereld present met de boodschap van het heil in Christus als een evangelie dat bestemd is voor mensen uit alle volken en culturen.
2. De gemeenteleden en de ambtsdragers zoeken met de verkondiging van het evangelie in woord en daad allen die van God vervreemd zijn, een andere religie aanhangen of tot geen religie of kerk behoren.
3. De evangelieverkondiging is er op gericht de naaste te brengen tot een leven met God en in de gemeenschap van de kerk.
4. Wie van buiten de gemeente komend naar het evangelie willen horen, worden gastvrij in haar midden ontvangen.
5. De kerkenraad en de werkers in de kerk houden zich bij het missionaire werk aan de kerkorde en de kerkelijke regelingen en besluiten.
6. Waar kerken de gelegenheid krijgen om elders in de wereld mee te werken aan de verkondiging van het evangelie, gebeurt dat zo veel mogelijk in samenwerking met in de regio reeds aanwezige kerken. De inrichting van het werk en de positie van de werkers worden voor de Nederlandse zijde daarvan geregeld in de generale regelingen.

Toelichting C15

1. In C15 zijn elementen uit art. 24-26 KO1978 verwerkt. Daarbij is de missionaire taak in eigen plaats en land voorop gezet; de evangelieverkondiging elders in de wereld komt daarna.

2. C15 geeft de missionaire roeping van de kerk een duidelijke plaats in de KO. Het artikel wil aansluiten bij de hedendaagse inzichten omtrent een gastvrije gemeente, de evangelieverkondiging dichtbij en ver weg, de verbinding tussen woord en daad, etc.

3. C15.2 geeft zowel gemeenteleden als ambtsdragers een plaats. Op die wijze wordt een verkeerde dilemmatiek (‘is evangelisatie een taak van de kerkleden of van de kerkenraad?’) overwonnen. De geadresseerden van de boodschap worden explicieter in verschillende categorieën genoemd.

4. C15.3 laat aan het toetreden tot de gemeenschap van de kerk het leven met God als voorliggend doel voorafgaan. Het tweede is direct met het eerste verbonden.

5. C15.5 beoogt richting te geven in allerlei vragen die opkomen bij met name missionaire gemeentestichting. Het verhindert dat die tot ‘free enterprise’ wordt. Maar het zet de kerken tegelijk voor de taak in haar regelgeving altijd ook met de missionaire situatie rekening te houden.

6. De organisatorische kant van het zendingswerk, e.d. komt ter sprake bij E8.

7. In C15.6 wordt o.m. voorkomen dat Nederlandse kerken allerlei buitenlandwerk organiseren zonder rekening te houden met aanwezige kerken en hun bevoegdheden in het land waar het werk wordt gedaan. De tekst gaat uit van oecumenische assistentie en partnerschap.