B10 opleiding voor predikanten
1. De kerken onderhouden de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Zij is een kerkelijke instelling in de zin van art. E8.4.
2. De docenten aan de theologische universiteit zijn in hun arbeid gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals die is verwoord in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit door persoonlijke ondertekening van het daartoe bestemde bindingsformulier aan het begin van hun dienst.
3. Voor het predikantschap in de kerken is, behoudens toepassing van art. B11 of B12, een voltooide theologische opleiding tot predikant aan de theologische universiteit vereist.
4. De kerken spannen zich er voor in dat er jaarlijks nieuwe studenten bij de theologische universiteit worden ingeschreven.

|37|

Toelichting B10

1. bevat de kerkordelijke basis voor de theologische universiteit (TU), in de lijn van art. 18 KO1978. De TU is een kerkelijke instelling. Een verwijzing naar het statuut van de TU kan hier achterwege blijven; die blijkt uit E8.4.

2. regelt de binding van de docenten aan Bijbel en belijdenis. Zij plaatst de ondertekening volgens art. 53 KO1978 direct in B10 over de TU. De ondertekening geldt voor alle docenten bij de TU. Dit is uiteraard van groot inhoudelijk belang, maar ook vanuit rechtspositioneel oogpunt. B10.2 biedt de ruimte om voor verschillende categorieën docenten een toegespitst bindingsformulier te gebruiken, waarbij rekening wordt gehouden met aard en omvang van het docentschap.

3. bevat de hoofdregel dat voor het predikantschap in de GKv een voltooide theologische opleiding aan de TU is vereist. Art. 8 KO1978 bepaalt dit in het negatieve: “Wie geen theologische opleiding hebben ontvangen, kunnen niet toegelaten worden tot het predikambt.” De positieve zegswijze verdient echter de voorkeur. Expliciete vermelding van deze hoofdregel is relevant, gelet op de toename van aanvragen van mensen met een andere opleiding. De kerken accrediteren de predikantsopleiding aan de TU, maar laten in bijzondere gevallen ruimte voor toelating van anderen. Dat blijven echter uitzonderingen op de regel.

4. Een deugdelijke theologische opleiding van de predikant is van groot belang: de gemeente dient te worden onderwezen in het Woord van God, valse leer dient te worden onderkend, de predikant dient geestelijk leiding te kunnen geven, etc. Dat vraagt veel kennis en vaardigheden en ontwikkeling van de charismata van een predikant. Een goede gereformeerde opleiding biedt op zichzelf geen waarborg, maar wel een basis voor een adequaat functioneren als professioneel predikant.

5. B10.4 stemt overeen met de eerste volzin van art. 19 KO1978. De kerkelijke inspanningsverplichting blijft relevant met het oog op een continue instroom van theologiestudenten.

6. De formulering van B10.1 houdt overigens rekening met de situatie dat aan de TU meer opleidingen worden gegeven dan alleen voor de uitgang als predikant. De TU voorziet ook in andere (aanvullende) opleidingen binnen het theologisch domein.