|21|

Hoofdstuk 2: Rond de presentie van de kerk

 

De kerk is het wereldwijde lichaam van Christus. Tegelijk is de kerk ook plaatselijk. Waar twee of drie in de naam van de Heer bijeen zijn, daar is Christus in hun midden. De Protestantse Kerk kent gemeenten in veelvoud, overal in ons land. Op al deze plaatsen komen mensen samen in Gods naam, om het evangelie te horen, om het brood te breken, om te bidden, om elkaar te dienen en om een zending te ontvangen. ‘Overal in het land’ is lang letterlijk genomen, ook waar dit in werkelijkheid niet meer het geval is. In dit hoofdstuk wordt dit laatste erkend. Er wordt voorgesteld om anders om te gaan met de presentie van gemeenten van de Protestantse Kerk. Dit anders hoeft zeker niet alleen maar verlies te zijn. Integendeel, het geeft ook nieuwe kansen, en dat is winst.

 

1. Parochiale stelsel

De Protestantse Kerk kent het zogenaamde parochiale stelsel. Dat houdt in dat overal in Nederland een gemeente van de Protestantse Kerk is. Wat ook je postcode is, altijd zal daar een gemeente zijn van de Protestantse Kerk. Het houdt ook in dat er in de regel niet twee protestantse gemeenten op hetzelfde grondgebied kunnen zijn. Er is dus een netwerk van gemeenten dat het hele land afdekt.

Even een stukje geschiedenis: de parochie is begonnen als dependance van de bisschoppelijke (stedelijke) kathedraal ter wille van de missionering en vervolgens de pastorale bearbeiding van het platteland. Als een van de belangrijkste criteria voor de vorming van een parochie is geformuleerd dat de parochiekerk voor een parochiaan in de wintertijd bereikbaar moet zijn. Anderzijds moesten parochies niet zo klein worden, dat het (financiële) onderhoud van de parochiegeestelijken in gevaar kwam. Het parochiale stelsel is dus bedoeld als middel. Het is een territoriale indeling van de kerk ter wille van de pastorale zorg. De Reformatie heeft het parochiale stelsel ongewijzigd gelaten tot in de organisatie van onze kerk. In de Protestantse Kerk speelt daarbij in navolging van de kerkorde van de Nederlandse Hervormde kerk van 1951 de gedachte mee van ‘kerk voor het hele volk’.

In de huidige praktijk wordt hieraan vastgehouden, ook als een plaatselijke gemeente niet meer zelfstandig kan voortbestaan. In dat geval wordt deze gemeente gewoonlijk samengevoegd met een buurgemeente.10 Dat is soms een oplossing maar niet altijd. Schaalvergroting kan de verbanden van gemeenten zodanig oprekken dat alleen op papier de pastorale zorg is geregeld. Daarbij wordt een buurgemeente soms te zeer belast met de problematiek van een gemeente die niet meer zelfstandig kan blijven. De vraag moet dan ook worden gesteld of de idee van een netwerk van gemeenten dat het hele land afdekt in een post-christelijke samenleving nog reëel is.

 

2. Open plekken

Het voorstel is om te accepteren dat er ‘open plekken’ zijn. Met een open plek wordt een stuk grondgebied bedoeld waar geen plaatselijke gemeente is waaraan een (eigen) kerkenraad leiding geeft en een predikant of kerkelijk werker verbonden is.
Het accepteren van ‘open plekken’ maakt zichtbaar dat de Protestantse Kerk in delen van het land niet meer present is in de vorm van ‘gewoon’ kerkelijk leven. Het maakt duidelijk dat Nederland in veel opzichten een post-christelijke samenleving is. Het is een eerlijke constatering dat de idee van volkskerk in de zin van ‘overal tegenwoordig’, niet meer houdbaar is. Het is niet goed de camouflage van het parochiale stelsel in stand te houden. In positieve zin zeggen ‘open plekken’ iets over de missionaire opdracht van de kerk en de expliciete verantwoordelijkheid voor gebieden waar geen ‘gewone’ kerkelijke presentie meer is.


10 In het geval van een combinatie of streekgemeente blijft een plaatselijke gemeente zelfstandig bestaan.

|22|

Verantwoordelijkheden

Open plekken accepteren wil niet zeggen dat de Protestantse Kerk geen verantwoordelijkheid meer neemt voor mensen die in een dergelijke gebied wonen.
• In de eerste plaats zullen deze leden van onze kerk uitgenodigd kunnen worden deel te nemen aan kerkelijk leven in de omgeving en zich bij een van de gemeenten aldaar aan te sluiten. Onder hen bevinden zich leden die jaren lang de plaatselijke gemeente in kwestie door hun volharding en inzet hebben gedragen. Een koud briefje om zich dan maar elders aan te sluiten is wel het laatste dat daarbij past.
• In de tweede plaats kan gewezen worden op kerkelijk leven van een andere kerk waar de Protestantse Kerk door middel van oecumenische relaties mee verbonden is. Enerzijds is dat wel pijnlijk. We moeten niet al te relativerend doen over de betekenis van Protestantse Kerk. Anderzijds past een dergelijke oecumenische houding wel volop bij onze kerk. We zijn niet uit op zelfbehoud en stellen ons open op naar onze oecumenische partners. Het is wel goed om te bedenken dat dit voorstel vraagt om regelingen over gastlidmaatschap in het kader van ‘wederzijdse betrekkingen’ tussen kerken. Ten dele bestaan zulke regelingen al, maar die kunnen hier alleen maar een nieuwe impuls door krijgen.
• In de derde plaats zullen zij ingeschreven blijven in de landelijke ledenregistratie. Die impliceert dat mensen lid kunnen zijn van de Protestantse Kerk zonder altijd ingeschreven te zijn bij een plaatselijke gemeente. Dit vraagt om een vorm van contact van de landelijke kerk met deze mensen, waarbij met name gedacht kan worden aan het aanbieden van toegang tot informatie. Uiteraard zal hier verder op doorgedacht moeten worden.

Kansen

Open plekken kunnen ook in ander opzicht nieuwe kansen geven. Ook als er geen parochiaal kerkelijk leven meer is, kan er een vorm van kerkelijke presentie zijn.
• Waar twee of drie in de naam van de Heer bijeen zijn, is Hij immers in hun midden. Er kan een huisgemeente (of huiskerk of kerkkring) ontstaan, al of niet spontaan. Het is mogelijk dat juist deze huiskerk meer ‘eigenaarschap’ geeft dan sommige vormen van regulier kerkelijk leven. Deze huisgemeente is een geloofsgemeenschap in verbondenheid met de Protestantse Kerk die zelf invulling kan geven aan de (vierende) samenkomsten, met vrijheden die nodig zijn. Vanuit de regio (bijv. een buurgemeente of gestimuleerd door het moderamen van de regionale classis en ondersteund door de landelijke kerk) kan begeleiding worden aangeboden. Daarbij zal — evenals bij pioniersplaatsen — verder nagedacht moeten worden over bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het is duidelijk dat, zeker waar het om de sacramenten gaat, zorgvuldigheid op zijn plaats is.
• Daarnaast kan ook de samenwerking gezocht worden met christenen van andere kerken. Er werd al gewezen op de mogelijkheid om gastlid te zijn bij bestaande gemeenten van andere kerken. Het is ook mogelijk dat er oecumenische geloofsgemeenschappen of leefgemeenschappen worden gevormd. De Protestantse Kerk zal bereid moeten zijn hier een vorm van verantwoordelijkheid voor te nemen, zonder deze gemeenschappen daarmee te claimen. Op onverwachte plaatsen zien we deze gemeenschappen al ontstaan. We mogen hier de hand van de Geest in herkennen die ons steeds opnieuw verrast.
• In de derde plaats zijn open plekken een uitdaging aan gemeenten in buurt of regio. Als er grotere open gebieden ontstaan, is het moment gekomen om mensen uit te zenden, zoals dat nu ook al bij VINEX-locaties het geval is. Dit kan bijvoorbeeld een missionair predikant zijn. De uitzendende instantie is de regionale classis (in de persoon van de voorzitter). Het is ook mogelijk dat een buurgemeente een gebied adopteert zonder dat deze wijk officieel bij deze gemeente wordt gevoegd. In een stad gebeurt dit nu soms ook al: een vitale gemeente met missionair bewustzijn en vermogen adopteert een wijk waaruit het kerkelijk leven is verdwenen. De landelijke kerk of de regionale classis moet wellicht meer investeren in dergelijke vitale gemeenten. Door te lang ‘alles in de lucht’ te willen

|23|

houden, zie je nogal eens dat alles steeds verder afzakt. Door keuzes te maken kan wat hier boven beschreven is de kans krijgen.

 

3. Territoriaal en ‘eenheid in verscheidenheid’

In onze kerk is het zo geregeld dat één gemeente verantwoordelijk is voor de kerkelijke presentie in een bepaald gebied. Op hetzelfde grondgebied zijn geen twee protestantse gemeenten. Tegelijk is de praktijk in onze kerk dat niet iedereen in het betreffende gebied lid is van de plaatselijke gemeente. Door ‘perforatie’ kunnen leden voor een andere dan de ‘eigen’ (wijk)gemeente kiezen. Daarmee is naast de parochiale kerk ook de ‘keuzekerk’ geboren. In toenemende mate maken leden hiervan gebruik. Binnen de bandbreedte van de Protestantse Kerk profileren (wijk)gemeenten zich en hebben een eigen kleur. Naast het ‘vanzelfsprekend horen bij’ bestaat de keuze voor een gemeente waar je je thuis voelt.

Wanneer in een stad of regio een verscheidenheid van gemeenten ontstaat die niet duidelijk territoriaal begrensd zijn en er bovendien open plekken zijn, is het de vraag of het territoriale principe gehandhaafd moet worden. Voorstel is om ook een ander systeem mogelijk te maken. Volgens dat systeem zijn in de stad (of regio) gemeenten van diverse aard, kleur, modaliteit en profiel, die samen de kerkelijke presentie in de stad (of regio) doen uitkomen. Een eenheid in verscheidenheid, niet gebaseerd op territoriale begrenzing. Hier zullen (kerkordelijke) kaders voor moeten worden bedacht. Een dergelijk systeem geeft op een andere wijze dan het territoriale vorm en inhoud aan de gezamenlijke pastorale en missionaire verantwoordelijkheid van de kerk voor de stad of de regio.