Synodaal Reglement voor de Kerkeraden.

Vierde afdeeling.

Ambtsplichten der predikanten, ouderlingen en diakenen.

3. Der diakenen.

Aan de diakenen is opgedragen de meer bijzondere zorg voor de armen der gemeente; het duurzaam verzorgen en opvoeden van weezen en van hulpbehoevende of verwaarloosde kinderen, tot de gemeente behoorende. Daartoe zijn zij belast: 1º. met het dagelijksch beheer der diaconiegoederen; 2º. met het innen van alle, aan de diaconie aankomende gelden; 3º. met de inzameling der liefdegaven; 4º. met het besteden van dit een en ander tot het doel, hetwelk de Christelijke gemeente voor hare armen beoogt, en 5º. te dien einde ook met het geregeld bezoeken der armen.
In gemeenten met minder dan drie predikanten geschiedt dit alles in overleg met den predikant, of de predikanten, en de ouderlingen. 1)
De diakenen gaan der gemeente in het getrouw bijwonen der openbare Godsvereering voor.
De verplichtingen der diakenen worden in het Synodaal Reglement voor de diaconieën nader geregeld.


1) Volgens art. 20 al. 6 Alg. Regl. heeft „in overleg” de beteekenis van „onder medewerking”. In gemeenten met drie of meer predikanten geschiedt het „onder toezicht van predikanten en ouderlingen”. Dit toezicht sluit ook „toestemming” in(zie art. 21 al. 1 van het Regl. voor de Diaconieën).