Ordinantie voor de opleiding en vorming van de dienaar des Woords en voor de theologische arbeid der Kerk.

 

I. Opleiding en vorming.
1. De opleiding en vorming van de dienaar des Woords.
2. De commissie voor het theologisch hoger onderwijs.
3. De kerkelijke hoogleraren.
4. De inschrijving in het album.
5. Het onderzoek naar de geschiktheid voor het predikambt.
6. De kas voor de vorming van de dienaren des Woords.
7. De fondsen voor het theologisch hoger onderwijs.

II. Het kerkelijk examen.
8. Het kerkelijk examen.
9. De opleiding van theologen in het buitenland.
10. De vorming van hen, die bij een andere Kerk in de evangeliebediening zijn werkzaam geweest.
11. De opleiding en vorming tot zendingspredikant.

III. De toelating tot de evangeliebediening.
12. De gedelegeerden voor de toelating tot de evangeliebediening.
13. Het seminarium.
14. De aanvrage van een colloquium.
15. De vereisten voor de toelating tot het colloquium.
16. Het colloquium.
17. Singuliere gaven.
18. Het testimonium van candidaat tot de Heilige Dienst.

IV. De theologische arbeid der Kerk.
19. De raad voor de zaken van Kerk en theologie.
20. De werkzaamheden van de raad.