14.10 De pastorale arbeid

Hierboven kwam het al even naar voren: het laatste artikel van de laatste ordinantie (ord. 14-10) is betrekkelijk laat in discussie gekomen. Het heeft geen expliciete basis in de eigenlijke kerkorde. Maar het is wel van belang. Er is de laatste decennia een grote ontwikkeling geweest op het gebied van met name het categoriale pastoraat. Door veranderingen in de wetgeving en in maatschappelijke opvattingen, maar ook door een sterker besef van de verantwoordelijkheden van de kerk voor de samenleving als geheel, is er meer aandacht gegroeid voor de mogelijkheden om pastorale zorg te verlenen in instellingen voor gezondheidszorg en in specifieke sectoren van het bedrijfsleven, zoals de koopvaardij. Bij alle veranderingen in de krijgsmacht is daar nog altijd de mogelijkheid van het verzorgen van pastoraat van overheidswege gewaarborgd, terwijl de overheid ook het justitiepastoraat ruimte geeft. Predikanten die op deze terreinen

|321|

werkzaam zijn, vallen binnen de categorie van de predikanten met bijzondere opdracht (ord. 3-23, vgl. § 5.9)

Voor het overleg met de overheid over dergelijke vormen van pastoraat is er het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) met diverse subcommissies op specifieke terreinen.

De ordinantie noemt met het bovenstaande enkele voorbeelden. Men zou aan andere mogelijkheden van categoriaal pastoraat kunnen denken. Vanouds is het studentenpastoraat welbekend (vgl. ord. 9-7), terwijl ook industriepastoraat en recreatiepastoraat wel eigen vormen gevonden hebben. In ord. 14-10 wordt de mogelijkheid voor de synode om in haar beleid andere sectoren te verkennen of prioriteit te verlenen in elk geval niet uitgesloten. Overigens valt het op dat anders dan in ord. 14-8 en 9 de taken van de generale synode op dit terrein hier niet gespecificeerd worden. Ze liggen er wel, bijvoorbeeld in het genoemde overleg met de overheid, in de sfeer van de opleidingen en ten aanzien van de geldwerving.