Van de afgevaardigden ter Synode.
  De classes der Kerk en de Waalsche reunie vaardigen ter Synode
  ieder een dienaar des Woords of een ouderling af, doch zoo, dat
  bij beurte twee derden der classes gehouden zijn een dienaar des
  Woords aan te wijzen en een derde deel een ouderling.
  De aanwijzing van den afgevaardigde vindt plaats door de
  Classicale Vergadering uit de ambtsdragers binnen de classis en
  geldt voor een tijdvak van drie kalenderjaren. Nevens eiken
  afgevaardigde worden een secundus en een tertius aangewezen, om
  hem bij verhindering te vervangen, terwijl opengevallen plaatsen
  op de eerstvolgende Classicale Vergadering worden vervuld.
  De Classicale Vergadering stelt den afgevaardigde en zijn
  plaatsvervangers in het bezit van een geloofsbrief en doet van
  hun namen opgave aan de Algemeene Synodale Commissie.
  Het mandaat van een afgevaardigde eindigt, wanneer hij de classis
  metterwoon verlaat, of ophoudt bekleed te zijn met het ambt,
  waarop zijn aanwijzing rust.
  De door de Classis ter Synode afgevaardigde ouderling woont, zoo
  hij niet ter Classicale Vergadering mocht zijn afgevaardigd, de
  vergadering der classis bij en heeft daar een adviseerende stem.