|189|

IV. De Commissie voor de Kerkorde (1945-1947)

 

Toch blijkt van de beginne aan de kerk
door ambtsdragers geregeerd te zijn;
dit ambt heeft de taak van het latwerk,
dat de levende takken van de vruchtboom
waaiervormig uitspreidt in het zonlicht
en de zware last van de vruchten helpt dragen zonder schade
’.
S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel1

 

 

Inleiding

In dit vierde hoofdstuk komt het kerkordelijke werk van de Commissie voor de Kerkorde aan de orde. Zij werkte van december 1945 tot aan november 1947 aan het ontwerp voor een nieuwe kerkorde. Op 24 november 1947 mocht zij in de Domkerk te Utrecht haar ontwerp aanbieden aan de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, waarmee zij haar kerkordelijke werk in engere zin beëindigde. In dit hoofdstuk beperken wij ons tot dit eigenlijke kerkordelijke werk van de commissie, waarin haar overwegingen centraal zullen staan. Deze afbakening van onze onderzoeksperiode brengen wij onder andere aan, omdat dit nog niet eerder onderwerp van onderzoek is geweest. Als primaire bronnen worden hiervoor de notulen en vergaderstukken van de commissie gebruikt, zoals deze eerder ook in het kader van dit onderzoek zijn uitgegeven. Hiermee werden zij voor het eerst openbaar, terwijl de synodebesprekingen vanaf 1948 openbaar zijn en inmiddels in andere studies reeds onderwerp van bespreking zijn geweest. Ook de ontwikkeling van het kerkrecht vanaf 1951 en het commentaar van velen op de ‘kerkorde van 1951’ is in tal van publicaties verwerkt. Wel zal in opmerkelijke gevallen in voetnoten ingaan worden op de periode na 1947.  

In paragraaf 4.1. worden de uitgangspunten en de leidende motieven besproken, die een belangrijke aanleiding zijn geweest voor de structurele veranderingen. Hierin zullen apostolaat, opzicht en oecumene als hoofdmotieven centraal staan. Vanaf paragraaf 4.2. komen de elementen van de structuur van de Nederlandse Hervormde Kerk aan de orde. De hoofdlijnen van de structurele wijzigingen worden aangegeven. Ook hierbij staat de vraag centraal welke argumenten voor de wijzigingen doorslaggevend zijn geweest. Uiteindelijk willen we de vraag beantwoorden of de belangrijkste theologische motieven uit paragraaf 4.1. tot uitdrukking zijn gekomen in de structuur of dat de structuur voornamelijk door andere factoren werd bepaald. Aan de hand hiervan worden de achtergrond en de beginselen geschetst van Ontwerp-1947, de belangrijkste bouwsteen van de Kerkorde van 1951.


1 Cie. Werkorde, 25.