|15|

II B Anders verder

 

Inleiding

Zoals eerder aangegeven: de vraag naar de organisatie van de kerk staat niet op zichzelf, maar volgt op de vraag hoe we kerk zijn en willen zijn. De organisatie volgt op het ‘organisme’, de kerk als levend lichaam van Christus. Het is dát levende lichaam dat een bepaalde structuur en inrichting heeft. De huidige structuur heeft goede dienst gedaan en essentiële elementen ervan zijn het waard behouden te worden. Tegelijk moet worden vastgesteld dat de schoen op verschillende punten wringt. Dat heeft onder andere te maken met de beschikbaarheid van minder middelen en menskracht. Maar dat is niet de belangrijkste reden. Die ligt eerder in het verlangen een kerk te zijn waar de basics in oplichten. Het gaat erom de organisatie zo aan te passen dat het leven van de Geest in de kerk en de gemeenten ruimte krijgt zich te ontwikkelen. Dat het niet te zeer belast wordt met een organisatie die dit leven hindert. Dat het energie vrijmaakt om bezig te zijn met datgene waar de kerk voor is bedoeld. Bij de reorganisatie van de kerk zijn drie principes leidend:
• In de eerste plaats zal de inrichting van de kerk zo transparant mogelijk moeten uitdrukken wat de basics van de kerk zijn. Juist daarom is het nodig steeds weer de vraag te stellen wat die basics zijn. Op een of andere manier is er een te ‘dikke’ organisatie ontstaan, die dreigt doel in zichzelf te worden. Een lichtere vorm is nodig die voortdurend is gerelateerd aan de kern van kerkzijn: het evangelie, de geloofsgemeenschap en de zending van de kerk. Met name jongeren vinden het moeilijk om zich met kerk in de huidige organisatievorm te identificeren. Zij doen dat liever met iets dat direct met het met elkaar beleven en uitdragen van het geloof te maken heeft, in woord en daad. Een identificatie met de basics van de kerk.
• In de tweede plaats zal de inrichting maximaal ruimte moeten geven aan de kerk en met name aan de plaatselijke gemeente. Die ruimte zit in principe al in de huidige kerkorde en daar zal verder op moeten worden doorgeborduurd. Dat kan door de organisatie-en regeldrukte verminderen. Ruimte is nodig om nieuwe ontdekkingen van kerkzijn te begunstigen en te stimuleren. Ruimte is nodig om ruim baan te geven aan creatieve of noodzakelijke oplossingen die horen bij een plaatselijke situatie. Wat voorgesteld wordt is daarom niet een ‘regime van boven’, maar komt juist op vanuit de plaatselijke gemeente en dient deze plaatselijke gemeente. Ruimte betekent overigens niet ‘laten zwemmen’. Ruimte betekent ook gelegenheid geven aan personen in onze kerk om te doen wat zij moeten doen in hun zorg en verantwoordelijkheid voor de gemeenten van onze kerk.
• In de derde plaats zal de inrichting eenvoudig moeten zijn. De huidige structuur valt kwantitatief niet te continueren, ook al wordt dit niet overal in dezelfde mate gevoeld. Pretenties in de organisatie die niet meer waargemaakt kunnen worden, moeten we laten varen. Eenvoudiger betekent realistischer, met waarborging van kwaliteit en geënt op wat er aan gaven, mensen en middelen is.

Kortom, transparantie, ruimte en eenvoud zijn de sleutelwoorden voor de reorganisatie van onze kerk. Daarbij zijn steeds twee kanten van de zaak belangrijk:
• De plaatselijke gemeente krijgt ruimte en wordt zo weinig mogelijk belast met regels die niet direct dienstbaar zijn aan evangelieverkondiging, gemeenschap, diaconaat en de zending in de wereld.
• Tegelijk zijn we samen kerk, zal er zorg voor elkaar moeten zijn en zal er het besef moeten zijn dat we samen in onze samenleving getuigen zijn van het evangelie.