Ordinantie 10 Het opzicht

 

III. Het opzicht over belijdenis en wandel

Artikel 10.

Behandeling in eerste aanleg

Een besluit tot toepassing van een middel van kerkelijke tucht kan slechts genomen worden nadat
− degene tegen wie de beschuldiging is ingebracht ten minste veertien dagen voor de behandeling van de zaak schriftelijk op de hoogte is gesteld van de bezwaren die tegen betrokkene zijn ingebracht,
− op verzoek van betrokkene afschrift is gegeven van de stukken en de verslagen van de getuigenverklaringen die bij de behandeling van de zaak ter tafel komen,
− betrokkene in de gelegenheid is gesteld zich — in een vergadering van het college van predikant(en) en ouderlingen respectievelijk het regionale college voor het opzicht — te rechtvaardigen, desgewenst bijgestaan door een raadsman of -vrouw.
De behandeling van een zaak, het opzicht betreffend, geschiedt met inachtneming van het in deze ordinantie en in de generale regeling voor de kerkelijke rechtspraak bepaalde.