Deel II: Bijzondere overgangsbepalingen

 

Ordinantie 4

Met ingang van de inwerkingtreding van de wijziging van ord. 10, 11 en 12 worden de bestaande colleges voor de visitatie, voor het opzicht, voor de behandeling van beheerszaken en voor de behandeling van bezwaren en geschillen geacht te zijn ingesteld met inachtneming van de nieuwe regels.
De (primus) leden van de genoemde colleges worden geacht met inachtneming van de nieuwe regels tot lid van die colleges te zijn benoemd voor de resterende tijd van hun benoeming, ook indien daardoor het naar de nieuwe regels maximum aantal leden wordt overschreden. Voor zover naar de nieuwe regels aansluitende benoeming in het college in beginsel mogelijk is, kan zodanige benoeming plaatsvinden met dien verstande dat betrokkenen niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren deel van het college kunnen uitmaken.1


1 Aanvulling overgangsbepalingen, overgangsbepaling 201b, besluit generale synode d.d. 19 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.