Hoofdstuk 1

De ambten van de kerk

II. De dienaren des Woords

Artikel 15

Indien een dienaar des Woords, door omstandigheden anders dan emeritering, gedurende een bepaalde tijd zijn ambt niet meer heeft vervuld, zal — al dan niet op zijn verzoek — ontheffing uit het ambt plaats hebben bij besluit van een meerdere vergadering overeenkomstig de hiervoor door de generale synode vastgestelde bepalingen.*)


*) Dienaren des Woords die tussen 3 oktober 1990 en 24 november 1997 door toepassing van art. 15 lid 3 K.O., na eerdere toepassing van art. 18 K.O. uit hun ambt zijn ontheven kunnen zich wenden tot de kerkelijke vergadering die het besluit tot ontheffing heeft genomen met een verzoek om de eer en naam van predikant te herkrijgen. De betrokken kerkelijke vergadering handelt dan als betrof het een aanvraag tot verlenging als bedoeld in Ubp 18.1 lid 2 en volgende (Goes 1997, acta art. 36).