|153|

III. Het Bouwplan van Wagenaar (1944-1945)

 

Tenslotte mag men bij dit alles nimmer vergeten dat de kerkorde
niet een administratieve functie heeft, maar een geestelijke.
Zij helpt gemeente en Kerk bij haar geestelijke opdracht:
het zout der aarde te zijn
’.
H.M.J. Wagenaar1

 

Inleiding

Dr. mr. H.M.J. Wagenaar, de secretaris van de Commissie voor beginselen van Kerkorde, werkte in het najaar van 1944 en gedurende de hongerwinter van 1945 aan een uitwerking van de beginselen van kerkorde. Aan dit volledige ontwerp voor een nieuwe kerkorde, dat bedoeld was ter vervanging van het Algemeen Reglement en de bijna dertig bijbehorende reglementen, gaf Wagenaar de naam Bouwplan, daar het naar behoefte gewijzigd kon worden.2 Het Bouwplan werd tijdens de eerste vergadering van de Commissie voor de Kerkorde gekozen tot uitgangspunt voor haar verdere besprekingen.3 Zodoende heeft het invloed uitgeoefend op de inhoud en de structuur van de Nederlandse Hervormde Kerk en van haar kerkrecht, zoals het zijn neerslag kreeg in Ontwerp-1947 en vervolgens in de Kerkorde van 1951.

Met het oog hierop wordt in dit hoofdstuk de achtergrond en vooral de structuur die het Bouwplan aan de kerk geeft, besproken en ook wordt aangegeven hoe Wagenaar deze structuur ordent in het Bouwplan. In 3.1 komen centrale uitgangspunten en achterliggende gedachten van het Bouwplan van Wagenaar over kerkorde en kerkrecht aan de orde. In 3.2. worden Wagenaars gedachten over de opdracht van de kerk in grote lijnen weergegeven. In 3.3. komen de structuur en de inrichting van de kerk vervolgens aan de orde, waarin te zien is hoe de achterliggende gedachten hun gestalte krijgen. Wagenaar laat zo zien hoe zijns inziens de kerk ingericht moet worden om het best aan haar doel te beantwoorden. Bovendien illustreert Wagenaar met zijn inleiding en met de ordening in het Bouwplan de nauwe relatie tussen de inhoud van het kerkrecht en de structuur van de kerk. Dit viel al te ontdekken uit de totstandkoming en de bronnen van het gereformeerd kerkrecht en werd in de Barmer Thesen in de jaren dertig opnieuw actueel.

Het was voorzitter Scholten die in juli 1944, nadat de Algemene Synode de Werkorde in tweede lezing had aanvaard, Wagenaar verzocht zijn gedachten over de technische bouw van een nieuwe kerkorde kenbaar te maken.4 Met dit verzoek liep Scholten vooruit


1 Het Bouwplan met de inleiding en de toelichting van H.M.J. Wagenaar is in zijn geheel opgenomen in: De Commissie voor de Kerkorde. Toelichting op het Bouwplan van H.M.J. Wagenaar, Cie. Kerkorde, XLI.
2 Wagenaar gaf het de naam Bouwplan, daar het niet meer heeft ‘dan de waarde van de maquette van de architect’, aldus Wagenaar, ‘de in het huis geprojecteerde meubelen zijn nog maar voorwerpen van karton, in elk opzicht vatbaar voor verwijdering, verschuiving en verandering’. Cie. Kerkorde, XXXVIII.
3 Het was het eerste agendapunt voor de eerste vergadering van de Commissie voor de Kerkorde, Cie. Kerkorde, 128 en 129.
4 Zie de antwoordbrief van H.M.J. Wagenaar aan P. Scholten van 4 april 1945, Cie. Kerkorde, XXXVII.

|154|

op de werkzaamheden van de nog te benoemen kerkordecommissie. De benoeming van de Commissie voor de Kerkorde in december 1945 was één van de eerste handelingen van de Generale Synode in opdracht van de Werkorde. Scholten meende dat deze toen nog te benoemen commissie veel zakelijker en vruchtbaarder zou kunnen werken, als zij een concreet ontwerp ter beschikking zou hebben.5 De reden dat Scholten dit juist aan Wagenaar vroeg, is gelegen in het feit dat Wagenaar ook het technische deel van de Werkorde heeft opgesteld. Wagenaar had er blijk van gegeven hiervoor de capaciteit te bezitten. Bovendien sloot dit verzoek van Scholten aan bij een reeds langer bij Wagenaar levende wens, waarvan de brief die Wagenaar aan Scholten als antwoord zond, getuigt.6 Immers al in maar 1945 was Wagenaar van mening dat men zo snel mogelijk moest overgaan tot het ontwerpen van een nieuwe kerkorde.7 Deze visie had de Commissie voor beginselen van Kerkorde afgewezen, daar zij vond dat ze daarvoor niet bevoegd was. Nu echter, ter voorbereiding voor de werkzaamheden van een nieuwe commissie voor de kerkorde, was de tijd er wel rijp voor. In zijn brief aan Scholten bevestigt Wagenaar Scholtens praktische motivatie: het werk aan de Werkorde heeft geleerd, dat men toch eerst vruchtbaar en doeltreffend gaat werken, wanneer er een concrete wrijfpaal voor de gedachten is.8 Hiermee karakteriseerde Wagenaar zijn Bouwplan: ‘Het wil een wrijfpaal zijn voor de besprekingen van de nieuwe commissie voor de kerkorde. Niet meer en niet minder’. Op 4 april 1945 stuurde Wagenaar het 127 bladzijden tellende Bouwplan vergezeld van een inleiding naar Scholten.


5 Cie. Kerkorde, 128.
6 Cie. Kerkorde, brief van H.M.J. Wagenaar aan P. Scholten, 4 april 1945, XXXVII.
7 Nota van H.M.J. Wagenaar voor de vergadering van 18 maart 1943, Cie. Werkorde, 14.
8 Cie. Kerkorde, XXXVIII.