II. Bijzondere bepalingen.

Hoofdstuk I.

Het Kerkelijk Bestuur in de enkele Gemeenten en de Ringen.

Tweede afdeeling.

De Ringen.

Van het hun bij artt. 27-29 van dit regl. opgedragen werk zijn zij verantwoordelijk aan het Classikaal Bestuur, waaronder zij behooren.
Hunne verdere werkzaamheden bestaan in de overweging en behandeling van onderwerpen, de Godsdienst en het Christendom, de bevordering van bijbelkennis en de waarneming van hunne bediening betreffende.
Jaarlijks zenden zij een verslag van hunne werkzaamheden in bij het Classikaal Bestuur, dat deze verslagen, door het Provinciaal Kerkbestuur, doet toekomen aan de Synode.